16 juni 1988 - 9 - Heer BOERKOEL: Ik wil even kort reageren op wat de heer Krijger gezegd heeft over wat ik gezegd zou hebben in 1984. Ik denk dat, zoals wel vaker het geval is, hij de helft gelezen heeft of de helft citeert. In 1984 ging het namelijk over het privatiseren van eigendommen van de gemeente naar de verenigingen toe en het feit dat dan die verenigingen zelf voor onderhoud zouden moeten zorgen. Ik heb toen gezegd, als voorzitter van de veldsportcommissie namens alle veldsporten dat als de verenigingen zelf voor het onderhoud zouden moeten zorgen, dat dat de nekslag zou zijn voor de verenigingen en dat dat dan gevormd zou moeten worden via een te vormen stichting. Nu ook heb ik steeds aangedrongen, ook in de vragen die ik in de vorige raad gesteld heb: laat duidelijk zijn aan de verenigingen dat ze op geen enkele manier financieel risico lopen. Dat kunnen ze niet dragen en dat mag op geen enkele manier gebeuren. Misschien, mijnheer Krijger, als u volgende keer het hele stuk leest, dat het u duidelijk wordt. Heer KRIJGER: Een korte reactie graag, mijnheer de voorzitter, omdat het een interruptie was. Het hele stuk heb ik hier voor mij liggen. Ik heb alleen ter wille van escalatie niet alles voorgelezen. Als dat gaat gebeuren, kunnen we het misschien beter in de pauze doen. Heer MEILOF: Voorzitter, het is duidelijk dat ik met de ontwikkeling zoals die nu op papier staat, niet gelukkig ben. Ik zal bescheiden zijn in mijn commentaar, omdat ik een periode van ziekte achter de rug heb en in de commissievergaderingen niet meegesproken heb. Ik heb geen enkel probleem met de tendens, de richting waar we in gaan, het privatiseren. Dat is een goede zaak. Ik heb geen probleem met de inhoud van de statuten, ik heb geen probleem met het opheffen van de Stichting Zwembaden, dus met de bestuursstructuur heb ik in wezen ook geen probleem, hoe die hier omschreven wordt. Ik heb grote problemen met de wijze waarop het tot nog toe is gegaan. Ik hoopte dat ik in de periode dat ik het alleen met schriftelijke gegevens heb gedaan, positieve brieven zou ontvangen, positieve ontwikkelingen zou horen, dat er naar elkaar geluisterd was, dat er eventueel overleg was ontstaan. Maar alles staat kennelijk nog steeds bol van overdonderen en elkaar overtroeven, alle technieken zoals niet naar elkaar luisteren, dreigen. Ik vind dat ongelooflijk jammer. Dat is een onzuiver politiek spel. Als er eenmaal bepaalde partijen kennelijk beginnen, dan schijnt het niet meer mogelijk te zijn om dat terug te draaien. Toch acht ik het mogelijk in ieder menselijk proces, waar mensen bij elkaar zijn, dat we een poging doen om wel op normale wijze tot overleg te komen. Daarom zal ik zonder meer straks de motie steunen van de WD om alsnog tot uitstel te komen, omdat het mijns inziens niet slechter kan dan dat wij een start gaan maken met een nieuwe stichting of een stichting die een nieuwe taak op zich gaat nemen, die hier al bij voorbaat van zegt dat ze er niet mee in zee wil. Dat betekent dat volgens het laatste artikel van de statuten, we misschien wel jarenlang met een dagelijks bestuur van B&W zitten die dat gaat doen, want het college moet zolang in dat vacuüm de sportstichting vervangen, terwijl we juist de politiek uit de sport wilden. Ik denk dat dit een zo vreemde situatie is, die nu gecreëerd zou kunnen worden, dat dit een slechte basis is. Niet lang geleden hebben wij, toen het om een nieuwe structuur bij de brandweer Soesterberg ging, het wijze besluit genomen dat er eerst gesproken moest worden om te kijken of we eventueel toch bij elkaar konden komen, of we elkaar konden begrijpen. Dan gaan we verder en dan kunnen we tot een besluit komen. Samenvattend, ik ben niet tegen de inhoud van dit stuk, ik ben wel tegen dit moment om nu dit besluit te nemen. Ik zou dat zeer teleurstellend vinden als dat nu gebeurt.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 158