16 juni 1988
- 13 -
gedaan om op enigerlei wijze te kijken naar de leden die nu in het college
voor de verlening van bijstand zitten. Gezegd is dat dat mede in overweging
genomen zal worden. Maar daar zult u het voorstel over moeten afwachten.
De opmerking van mevrouw Meijer over de klachtencommissie. Ik denk dat ook
dat serieus in overweging genomen moet worden, omdat naast de formele
bezwaren die er gemaakt kunnen worden, het ook nog wel eens voor kan komen
dat mensen simpelweg klachten hebben over de manier waarop er met ze
omgegaan is, al dan niet terecht. Dan is het goed dat als er een commissie
is waarin buitenstaanders zitten, dat men daar enig gehoor kan vinden en
dat wat dat betreft de zaak ook goed uitgezocht kan worden, zodat men niet
het gevoel heeft dat de ene ambtenaar zegt dat de andere ambtenaar het
altijd goed heeft gedaan.
De procedure in zo'n bezwaarschriftengang zou kort moeten, is gezegd. Er is
op het moment een bepaalde procedure. Dat zal op een andere manier ingevuld
worden omdat anderen dat zullen gaan doen dan degenen die het nu doen. Dat
betekent meestal dat men administratief door de molen gaat. Dat wil zeggen
dat men niet zelf weer met alle verhalen op de proppen moet komen. Meestal
bestaat de inbreng van degene die bezwaar maakt uit het verschijnen op een
hoorzitting waarbij hij datgene aan de orde kan stellen wat hij aan de orde
wil stellen. Als er zich nieuwe feiten voordoen en er moet een nieuw
onderzoek gepleegd worden, dan is het in al dat soort situaties zo dat dat
onderzoek gepleegd moet worden, dat zou dan ook gebeurd zijn als er geen
bezwaar gemaakt was. Dat is nu eenmaal inherent aan de wetgeving waar we
mee te maken hebben. Binnen die beperktheden denk ik dat we zo
klantvriendelijk mogelijk met de klanten van de gemeentelijke sociale
dienstverlening om zullen gaan.
Heer VERHEUS: Mijnheer de voorzitter, dat voorstel van mevrouw Meijer wil
ik wel ondersteunen. Hoe dat formeel juridisch moet, dat weet ik op dit
moment natuurlijk ook niet. De wethouder zegt ook terecht: we komen wel met
een voorstel. De Bijstandswet geeft natuurlijk vrij stringente regels voor
beroepszaken. Ik zou dan nog als aanvullende suggestie aan het college het
volgende mee willen geven. We hebben ook het zogenaamde
kwijtscheldingsbeleid. Er wordt weinig kwijtgescholden in dit land, maar we
hebben toch in ieder geval het kwijtscheldingsbeleid. Dat geeft toch ook
vaak aanleiding tot veel problemen bij degenen die dan een verzoek indienen
om iets kwijtgescholden te krijgen. Dat zijn natuurlijk toch vaak mensen
die op een uitkering van de sociale dienst zijn aangewezen of anderszins
een minimaal inkomen hebben. Ik zou dus de suggestie mee willen geven om
bezwaren van deze mensen in diezelfde bezwarencommissie te kunnen laten
afhandelen, want het zijn toch praktisch ook dezelfde mensen.
Mevrouw BLOMMERS: Voorzitter, ik heb even de eerste ronde afgewacht, want
ik had verwacht dat, ook naar aanleiding van de opmerkingen die in de
commissie zijn gemaakt, de wethouder wellicht vanavond al wat meer kon
vertellen over de invulling. Ik begrijp heel goed dat het moeilijk is, ook
gezien de opmerkingen gemaakt hier in de raad, om nu al precies te zeggen
wat je wil. Aan de andere kant denkt ik dan toch dat het niet helemaal
juist is om deze commissie per 16 juni op te heffen. Ik zou het eigenlijk
willen overwegen, omdat het heel belangrijk is dat zo'n commissie een goede
werkwijze heeft, iets duidelijk op papier heeft waarvan wij allemaal kunnen
zeggen dat het voldoet aan de wensen die je in 1988 mag stellen en dat je
daar de tijd voor hebt. Daarom zou ik willen voorstellen dat we vanavond
het besluit wel nemen, maar dat we de datum veranderen in het stuk, want
anders krijg je wel een vacuüm, er is geen commissie meer en we moeten nog
zoeken wat het moet gaan doen.