6 oktober 1988 - 3 - aanteken dat ik het ontbreken van uw voorstellen op dit punt zonder toelichting beschouw als een negatieve bijdrage aan de verhouding tussen college en raad. Het volgend onderdeel waarover wat te zeggen valt is 4E, het budget voor de kunstopdracht. Wij menen dat bij een gemeentehuisbudget van 19,5 miljoen, exclusief BTW en een 1%-regeling de uitkomst niet 200.000,-= inclusief BTW hoeft te zijn. Inclusief BTW rekenend mag het kunstbudget in de orde van grootte van de 230 235 duizend gulden liggen. Over de parkeergarage kent u ons standpunt en over het enige landschaps element waarover wij het na uw ingreep in dit voorstel op dit moment wel mogen hebben, de waterpartijis binnen mijn fractie niet zoveel discussie geweest. Watervrees hebben we niet en we zien de vijvers graag verschijnen. Met deze uitspraak ben ik dan inmiddels ingesprongen op de brief van 4 oktober. Een brief op poten, zou ik die willen noemen. Een brief die bevestigt dat u het hoofd koel houdt bij dilemma's zoals ik eerder al opmerkte. Eigenlijk vind ik de brief niet zozeer koel, ik vind hem kil. Waar u niet doordrukt als het om de parkeergarage gaat, wilt u dat wel als het om de kunst gaat; ik kan het niet anders lezen. En ik begrijp dat de honden niet slechts blaffen, maar dat ze ook zullen bijten. U heeft de handschoen in de ring gegooid, hij zal -u nodigt ons daartoe uit- zeker opgepakt worden. Als sportieve vechters zou het u sieren als u zou beginnen met het expliciteren van uw gewichtige bezwaren tegen de essentie van het ontwerp in relatie tot de functionaliteit van het plein (dat is dus een citaat). Of het openhartig vertellen welke, kennelijk tot nu toe geheime, ideeën er in uw boezem leven over het gebruik van het plein. En natuurlijk willen wij graag vooraf nog even van u vernemen wie van u hun portefeuilles beschikbaar stellen als de beslissing niet uitvalt zoals u het wenst. Onderdeel 6 vraagt het voteren van een derde voorbereidingskrediet. Dat is akkoord Dat geldt ook onderdeel 7, het bijgestelde werk- en procedureschema, alsmede onderdeel 8, de selectieprocedure van de hoofdaannemer. Ik ben begonnen met u ons gegroeid vertrouwen in de goede afloop te melden. Het zal u duidelijk zijn dat het gegroeid vertrouwen het project betreft. Voor zover u het misschien niet zo goed begrepen zou hebben betreft het niet de manier van omgaan met ons als raad, waarvoor u met uw communicatie over financiering en kunstontwerp gekozen lijkt te hebben. Heer VAN GELDER: Voorzitter, het is een raadsvergadering waarin we toch weer een belangrijke beslissing nemen met betrekking tot de voortgang van een belangrijk gebouw voor de gemeente Soest: een gemeentehuis. Ik zou willen beginnen met het D.0. punt 1 van het raadsvoorstel. U weet dat mijn fractie duidelijk heeft aangegeven dat wij hadden gewild dat er twee of meer ontwerpen naast elkaar hadden gestaan, zodat er had kunnen worden gekozen voor het gemeentehuis dat men in Soest wil. Dat is niet overgenomen door de raad. Als we kijken naar het aantal bezwaarschriften dat er nu ligt -het is ook in de commissievergadering al verwoord- dan voelen wij ons gesterkt in onze mening dat hier sprake is van een gemiste kans Met betrekking tot die inspraak zijn wij van mening dat het misschien toch goed is dat u de instructies met betrekking tot eerste en tweede termijnen nog een keer duidelijk maakt aan de secretarissen van de commissies en de voorzitters van de commissies, want dat is beslist niet op een juiste manier gegaan in de betreffende commissievergaderingen. Inhoudelijk ondersteunen wij het standpunt van de gemeente zoals dat is aangegeven met betrekking tot de bezwaarschriften. Maar terug naar het D.0. De grootst mogelijke minderheid van mijn fractie behoudt haar bezwaren tegen het voorliggende ontwerp. Dat betekende dus dat

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 240