26 oktober 1988 - 4 - over de warme maaltijdenprijs voor ouderen. De heer Van Esseveld heeft gereageerd op de opmerkingen van de kant van het CDA dat het mogelijk een administratieve rompslomp met zich mee zou brengen. Daaruit bleek al dat dat uiterst minimaal het geval is. In ieder geval zijn er al twee tarieven. Ik denk dat op zich de suggesties uit de motie van D'66 positief beoordeeld kunnen worden, de argumentatie ook, maar dat ik ook in eerste instantie al heb gezegd dat het niet anders kan dan dat het moet worden beoordeeld in het totaal van de flankerend beleidsvoorstellen en dat wij daar de normale adviesprocedure voor aflopen. Dus het moet via de SWOSde commissie ouderenbeleid tot ons komen, besproken worden in de raadscommissie en pas dan valt er een B&W-beslissing. Ik denk dat het aan ons is om ervoor zorg te dragen dat, voor zover dat al niet het geval is, de suggestie die gedaan is in ieder geval op de bestemde plek terecht komt, zodat we daar ook een meningsvorming over krijgen. Datzelfde geldt voor de suggestie als het om de AROS gaat, namelijk de vraag of een lokale omroep niet van dusdanig wezenlijke betekenis is voor ouderen in de thuiswoonsituatiedat er een bijdrage vanuit het flankerend beleid het gevolg zou kunnen zijn. Ik denk dat u al uit de raadsvoorstellen heeft bemerkt dat op zich het college positief staat ten opzichte van de AROS en de plannen om tot lokale omroep te komen, maar dat het totaalbeeld voor het college nog ontbreekt, dat bleek ook uit de advisering van de commissie welzijnsplanning, om echt definitieve oordelen te kunnen geven. We weten dat de AROS bezig is om tot een programmaraad te komen, we weten dat er ook in de sfeer van de financiële kant de nodige aandacht is, maar daar is wat ons betreft toch nog niet voldoende duidelijkheid over. We zullen met de AROS bespreken op welke termijn daarover wel duidelijkheid te krijgen is en wat voor elementen er nodig zijn om u voorstellen te kunnen doen in dat opzicht, binnen de beperkte mogelijkheden overigens die er zijn, die van het flankerend beleid worden in ieder geval mee in de discussie betrokken. Er is een opmerking gemaakt over suggesties van een vorm van budget financiering voor C-drie. Daar heb ik, dacht ik, in eerste instantie duidelijk op gereageerd, maar misschien dat het goed is, omdat er toch wat opmerkingen over kwamen om dat nog een keer met wat andere woorden te herhalen. Binnen de randvoorwaarden van de subsidieverordening zullen we afspraken maken met C-drie die uitstijgen boven 1989, de vraag die ze hebben neergelegd. Dat kan overigens niet betekenen dat er voor C-drie ten opzichte van alle anderen een uitzonderingssituatie zal ontstaan in budgettair opzicht, in die zin dat als morgen de hemel naar beneden valt het niet zo is dat iedereen een blauw petje heeft behalve C-drie. In dat licht zult u het toch moeten zien, denk ik. Dat zal overigens in zijn algemeenheid altijd zo moeten zijn. Ik denk dat we inderdaad aan de hand van concrete afspraken er nader in de commissie op terug kunnen komen om ook van u te vernemen of dat de richting van het soort afspraken is die u denkt, waarbij ik mij voorstel dat we zullen proberen het zoveel mogelijk in de richting te buigen dat we er ervaringen mee op kunnen doen die ons behulpzaam kunnen zijn bij de discussie over de verdere vorm van subsidiëring D'66 heeft een opmerking gemaakt over een beleidsnota ouderenbeleid. Het is mij bekend dat u regelmatig de stukken leest, ook de verslagen van de commissie ouderenbeleid. Daaruit heeft u kunnen vernemen dat die commissie heeft opgepakt de taak om tot een dergelijke aanzet te komen. Ik neem aan dat dat voor u ook betekent een antwoord op uw vraag, want dat is altijd een advies en dat zullen wij u dan ook voorleggen. Dan is er nog een opmerking gemaakt door de heer Meilof in het kader van de geestelijke volksgezondheid, namelijk of gokken verslavend is of niet en hoe we daarmee omgaan. Wij hebben geen 'gokbeleid' ik denk dat het aan de

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 303