26 oktober 1988
- 20 -
bomen specifiek ergens uit een bos hoeft te halen of een hele dure excursie
naar de Veluwe hoeft te maken zoals uit Amsterdam. Dat betekent dat in
principe een stukje van de duurdere kosten voor andere scholen die daar
elementen voor binnen moeten halen, in Soest niet gelden. Dat betekent dat
voor een stukje vanuit het plantsoenengeheel de financiering binnen het
onderwijsveld mag blijven, wat dan bij ons een stukje groen is. Dat
betekent dat ik er niet voor ben dat het onttrokken wordt aan de onderwijs
begroting, het moet erin blijven.
Mevrouw TOMASSEN: Mijnheer de voorzitter, ik heb in zijn algemeenheid wat
opmerkingen over het onderwijs. Als gemeentebestuur zijn we in de eerste
plaats verantwoordelijk voor het besturen van het openbaar onderwijs. Als
openbaar onderwijs hebben we geprobeerd de Nederlandse en buitenlandse
leerlingen te spreiden over verschillende scholen in Soest. Dit is niet
gelukt, zodat we nu twee scholen hebben met een concentratie van
buitenlandse leerlingen. Twee scholen, mijnheer de voorzitter, waar we
trots op kunnen zijn, met teams die zich enthousiast inzetten voor goed
onderwijs voor kinderen uit andere culturen. Als gemeente is het belangrijk
dat we ons flexibel opstellen om in samenwerking met de verschillende teams
de scholen zo goed mogelijk gebruik te laten maken van de faciliteiten die
we voor deze scholen beschikbaar hebben. Een regelmatig contact met de
schoolteams van deze scholen is onmisbaar. Het spreidingsbeleid zoals we
dat tot nu toe hebben gevoerd, kan beter achterwege blijven, denk ik.
Mevrouw MEIJER: Mijnheer de voorzitter, wij hebben het er in de algemene
beschouwingen al uitgebreid over gehad waar de verantwoordelijkheid van
het gemeentebestuur zou moeten liggen voor wat betreft het onderwijs, het
openbaar onderwijs en toch ook het bijzonder onderwijs. We hebben een
aantal dingen opgenoemd, onder andere het omgaan met nieuwe technologieën.
We zijn nu een aantal scholen afgegaan en dan blijkt hoe summier de hele
informatica op de scholen op dit moment plaats vindt. Er is één computer,
dat is eigenlijk veel te weinig, mensen kunnen daar bijna niet mee werken.
Daar vind ik dat het gemeentebestuur ook op moet inspringen. Ik heb het ook
aangegeven, als in 1992 de grenzen opengaan, hoe belangrijk het is dat wij
goed onderwijs hebben. Zo zijn er nog een aantal dingen. We moeten gewoon
zorgen dat scholen die het moeilijk hebben extra hulp krijgen. Mevrouw
Tomassen heeft het al genoemd, er is een aantal scholen met een grote
concentratie buitenlandse kinderen. De hulp die wij ze een aantal jaren
gegeven hebben, daar zijn we er niet mee. Je moet ook een bepaalde visie
hebben, je moet niet zo maar zeggen: steeds maar materialen. Op een gegeven
moment moet je anders gaan denken en met z'n allen eens gaan kijken hoe we
deze scholen nu een impuls kunnen geven. We hebben het gehad over de
veranderingsparagrafen en dan zie je dat er dus maar één klein, summier
zinnetje in een nota van aanbieding staat en verder dus helemaal niets. Het
lijkt dan of het aan de scholen over gelaten wordt, zo van: kijk maar wat
je ermee doet. Wij vinden dat je als bestuurder een stimulans moet geven om
te zorgen dat wij goed openbaar onderwijs hebben in Soest.
Heer BAKSVoorzitter, tijdens de algemene beschouwingen en in de
commissievergadering hebben wij al uitgebreid antwoord gekregen op onze
uitspraak dat wij bezorgd zijn over de positie van het lager beroeps
onderwijs. Misschien dat de wethouder in die zin toe kan zeggen dat wij in
de eerstkomende commissie niet alleen informatie krijgen over welke stappen
tot nu toe genomen zijn, maar ook stappen die het college binnen de
mogelijkheden denkt te kunnen nemen naar de toekomst toe om toch een zo
groot mogelijke zekerheid te kunnen krijgen over het behoud van lager
beroeps onderwijs in onze gemeente.