26 oktober 1988
- 22 -
Het lager beroeps onderwijs, mijnheer Baks, dat heb ik dacht ik al aan de
heer Visser ook geantwoord, dat het behoud van het technisch onderwijs in
onze gemeente bij het college hoog in het vaandel staat. We hebben daar een
paar keer in het college ook over gesproken en we zijn ook bezig een opzet
te maken met de besturen van de bijzondere scholen. Dan praat ik niet
alleen over het technisch onderwijs, maar ook over andere besturen van
voortgezet onderwijs. Daaruit is een bepaald voorstel al gekomen, dat is
een voorstel dat nog niet besproken is met mijn gesprekspartners, namelijk
de andere bestuurders die daarbij moeten worden betrokken. Er is een
bepaald voorstel gedaan, met name door het bestuur van deze school waar wij
nu inzitten. De andere besturen zijn daar ook mee akkoord gegaan om dat
eens te onderzoeken. Daar komen we binnenkort mee terug bij de betreffende
besturen en ik zal daar ook rapport van doen, voorzitter, in de commissie
onderwij s
Mevrouw TOMASSEN: De wethouder zegt dat het resultaat van het spreidings-
beleid summier is. Dat is niet zo, het resultaat van het spreidingsbeleid
is nihil. U heeft ons toegezegd om dat te evalueren en daarom wil ik u
vragen dat in de onderwijscommissie te doen, zodat we daar duidelijk over
kunnen praten. Ik denk dat het belangrijk is dat we er gewoon niet over
doorzeuren, maar dat we ermee ophouden. We hebben twee goede scholen voor
buitenlandse kinderen, dat erkennen we en daarmee moeten we aan het werk.
Dan moeten we niet onze energie stoppen in het proberen te spreiden van
leerlingen, want dat is niet gelukt en dat zal niet lukken ook.
Heer VERHEUSIk wil van de wethouder ja of nee horen, dus het kan heel
kort. De groenvoorziening bij de scholen die nu dus ten laste komt van de
afdeling groenbeheer, dat bedrag komt dus op de exploitatierekening die
naar de bijzondere scholen gestuurd wordt als een aparte post en die kunnen
dan aanspraak maken, verdeeld weer over het aantal leerlingen, op dezelfde
hoeveelheid geld.
Wethouder MENNE: Het antwoord op de vraag van de heer Verheus is nee. Zoals
ik het nu kan overzien.
Voor wat betreft mevrouw Tomassen, ik ben het met u eens, maar als u zegt
'nihil' dan hebt u het resultaat niet vernomen, neem ik aan, anders had u
dat niet gezegd. Het is niet nihil.
Mevrouw TOMASSEN: Ik heb vernomen dat er twee kinderen naar het christelijk
onderwijs zijn gegaan omdat ze door het openbaar onderwijs werden
doorgestuurd
Wethouder MENNE: Nee, nee, er zijn ook nog andere kinderen. Het gaat over
zes kinderen waaronder de twee die u nu bedoelt. Maar goed, dat is even
punt één, ik ben dat dus niet met u eens voor wat betreft de spreiding. Ik
vind toch, we hebben deze afspraak gemaakt met de directeuren en ik zou
niet getuigen van vertrouwen ook in de zes scholen als we zo'n afspraak
maken dat we er op terugkomen over een half jaar, in april volgend jaar, om
dan nu te zeggen dat we ermee stoppen. Daar zou ik niet voor zijn. Ik vind
dat behalve deze poging, al is die nog zo gering, we met dat andere wat u
zegt natuurlijk moeten doorgaan. Het is inderdaad zo dat het voor het
onderwijs, voor de school niet goed is als daar wel Nederlandse kinderen
zijn waarvan de ouders eigenlijk als een blok aan het been ervaren worden
bij de dagelijkse gang van zaken. Dat ben ik helemaal met u eens, als u dat
bedoelt. Dat is natuurlijk niet de bedoeling en als dat ervaren wordt, dan
bespreken we dat regelmatig, zeker met de directeuren van deze twee
scholen, waar we regelmatig contact mee hebben, juist hierover. Wij moeten