26 oktober 1988
- 31 -
Dan wat betreft de opmerking van mevrouw Meijer over de cursus intensieve
taalvorming voor minderheden. Wij denken dat het inderdaad een uitstekend
idee is dat u bij de voorjaarsnota kijkt hoe de behoefte is en het aantal
mensen dat daar gebruik van zou kunnen maken. Wij hebben daar vorige keer
zeer voor gepleit in het kader van de werkgelegenheid en we zullen het ook
nu ondersteunen.
Wat betreft C-drie, de cursuscoördinator. Wij hebben duidelijk begrepen dat
het bestuur van C-drie zelf de verantwoordelijkheid neemt om de middelen te
verdelen en wij willen het huidige budget, althans het voorgestelde budget
zoals door de wethouder is gezegd, handhaven. Wel onderstrepen wij dat er
natuurlijk een ramp kan gebeuren, maar dan gebeurt die bij ons allemaal,
dus ik stel toch voor dat als die hemel naar beneden valt dat we dan kijken
in hoeverre dat consequenties voor C-drie heeft. Maar laten we wel proberen
het voor een aantal jaren vast te leggen.
We hebben er duidelijk voorkeur voor dat de grote instellingen beginnen met
de budgetfinanciering. We willen niet wachten tot alle kleintjes ook zover
zijn dat ze die financiële verantwoordelijkheid aankunnen.
Dan nog even als laatste over de AROSOnze opmerkingen over de AROS zijn
eigenlijk gebaseerd geweest op het feit dat wij vinden dat de huidige
voordelen voor de ouderen en zieken behouden moeten blijven. Dat is in
eerste instantie de taak van de AROS. Als de AROS meer wil dan vinden wij
dat ze moeten zorgen, zoals veel instellingen in Soest, dat het draagvlak
binnen de bevolking groot is. Wat dat betreft steunen wij D'66. Er is een
groot verschil tussen het aanvaarden van een vraag om in een programmaraad
zitting te nemen en werkelijk je ook met middelen achter een doelstelling
als een lokale omroep te stellen. Daarbij hebben wij duidelijk gezegd dat
we tegen de verhoging zijn van de CAI-rechten, waar we straks op
terugkomen, ook al omdat de provincie allerlei zaken onderneemt op het
ogenblik. Wij denken dat de lasten van de burgers ook wat dit betreft een
einde kennen.
VOORZITTER: Ik had mij voorgenomen om op een goed moment een pauze in te
lassen, maar dat kan alleen als we ons een beetje beperken, want we gaan
een beetje uit de tijd lopen. Dit is altijd een beetje het klapstuk van de
begrotingsbehandeling wat de tijd betreft, als we dit hoofdstuk voorbij
zijn, gaat het meestal wat vlugger. Maar ik kijk toch een beetje naar de
agenda en ik zou u willen vragen een beetje meer puntsgewijs te willen
spreken. Zijn er nog leden van de raad die over dit hoofdstuk willen
spreken? Dan geef ik het woord aan wethouder Kingma.
Wethouder KINGMA: Het is niet voor niets dat we er in de commissie zo
uitgebreid over hebben gesproken, zo uitgebreid eigenlijk dat we er te
weinig tijd voor hadden, voorzitter. We zullen zorgen dat we de volgende
keer daar niet mee in de problemen komen, want ook mij was dat een doorn in
het oog. Ik vind dat we wat dat betreft in de commissie zorgvuldig moeten
kunnen zijn. Dat is er denk ik deze keer zo hier en daar een beetje bij
ingeschoten. Desalniettemin dank voor uw opmerkingen.
Als het gaat om de motie van Progressief Soest, dan denk ik toch dat daar
de belangrijkste dingen wel van gezegd zijn. Ik denk -maar de heer Visser
kan het ongetwijfeld beter uitleggen dan ik- dat het bedoeld is zoals de
heer Baks gezegd heeft. Blijft niettemin het feit dat de dekking niet is
aangegeven, dat de bezuinigingstaakstelling qua bedrag is opgenomen in de
begrotingscijfers en dat de heer Visser mijns inziens op dit moment
simpelweg praat over niet-gehonoreerde activiteiten die hij alsnog
gehonoreerd zou willen zien. Dat is een discussie die we ook later nog
kunnen voeren, maar de logica die hij presenteert daarvan moet ik zeggen
dat het niet logisch is. Misschien dat we weer een blinde vlek hebben