26 oktober 1988
- 41 -
kennen. Kan het niet zo zijn dat de heer Ebbers in de gelegenheid wordt
gesteld om hierover op 17 november een stemming te laten plaatshebben?
VOORZITTER: Dat was mijn gedachte eigenlijk ook, maar ik wou de heer Plomp
het woord geven hierover.
Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, vandaar dat ik zei dat we het even
in het college moesten bespreken. Ik denk dat het juist is dat nu
geconstateerd wordt in het kader van een voorstel dat we op 17 november
krijgen, dat er een bepaald bedrag overblijft. Ik denk dat als u nu beslist
dat het college stukken gereed moet maken, bijvoorbeeld voor december, dat
daarbij ook kan worden betrokken de discussie in november. Ik denk dat dat
het vroegste moment is waarop je stukken aan de commissie kunt voorleggen
in het kader van de wens die is geuit. Dat ligt dan iets dichter bij, als
de raad dat wenst, dan dat je het in het kader van de voorjaarsnota zou
doen. Dat zou kunnen.
Heer EBBERS: Voorzitter, ik wil ook die 77.000,= er wel uit halen, hoor.
Als we dan maar wel over die twee ton praten.
VOORZITTERHet gaat eigenlijk hierom: op zich wilt u iets in discussie
brengen, daar een raadsuitspraak over uitlokken, wat eigenlijk pas formeel
zou kunnen na de besluitvorming over het raadsvoorstel dat in november aan
de orde komt. U zegt: ik neem als kapstok het investeringsprogramma. Maar
de invulling van het investeringsprogramma op een bepaald onderdeel,
waardoor het voordeel ontstaat dat u signaleert, dat voordeel wordt
eigenlijk pas duidelijk gemaakt door de raad in november. Ik denk dus dat
je de zaken wel correct moet behandelen, stuk voor stuk. Op zichzelf is de
gedachte van u heel positief, maar we moeten kijken of aan uw wensen
voldaan kan worden en zo ja, een voorstel daarover indienen. Dat wordt dan
al of niet gelijk in november en anders in december in de raad behandeld.
Ik denk dat dat de goede volgorde is.
Mevrouw BLOMMERSMag ik een voorstel van orde doen?
Ik denk dat u toch een fout maakt als u zegt dat op 17 november die
beslissing pas genomen kan worden. Dat brengt mij namelijk op het feit dat
ik op een ander moment aan de orde had willen stellen, namelijk wanneer aan
deze raad meevallers worden gemeld. Het is niet zo dat op 17 november
duidelijk wordt dat er 350.000,= niet wordt uitgegeven. Dat is bekend,
alleen, wij zien dat toevallig, omdat u toevallig besloot dat als dekking
te gebruiken voor een stuk dat toevallig 17 november wordt behandeld.
Daarom heb ik er toch een hele sterke voorkeur voor dat we a. maar eens
goed in de commissie financiën afspreken wanneer brieven van de provincie
met dit soort heuglijke mededelingen doorgespeeld worden aan de
raadsleden, dan hoeft deze discussie niet meer plaats te vinden en dat het
b. heel correct is dat we op het moment dat we lijsten vaststellen met wel
of niet gehonoreerde investeringen in ieder geval vaststellen dat deze
investering naar voren wordt gehaald, en dat u dan met uw voorstellen op
een zo kort mogelijke termijn komt.
VOORZITTER: Mevrouw, ik heb bij de planning van deze hele begrotings
behandeling heb ik naar voren gebracht dat het verstandig is om op een goed
moment een lijn te trekken, tot hier en niet verder, we houden rekening met
mee- en tegenvallers en op grond daarvan gaan we de begroting bespreken,
anders blijven we aan de gang. Dus is het goed om nu wel even van wethouder
Menne te horen hoe die lijn getrokken is.