26 oktober 1988 - 49 - Heer BAKS: Zou u die dan nog een keer kunnen zeggen? Wethouder KINGMA: Dan moet ik met andere woorden hetzelfde zeggen als de heer Krijger, namelijk dat het voorstel vanuit de peuterspeelzaal er ligt om te zeggen dat gezien de zwaarte en omvang van het werk met name het werken met vrijwilligers in die sfeer moeilijk is en dat de opvang daardoor niet gegarandeerd is, waardoor het nodig is met twee peuterspeelzaalleidsters te werken. Die peuterspeelzaal is overigens voor iedereen die er gebruik van wil maken. Heer MEILOF: Is 'buitenlandse werknemers' hieraan toegevoegd als een lokker voor ons? Wethouder KINGMA: Nou, voor u niet, geloof ik. Maar ik dacht diegenen onder ons in Soest die niet gewend zijn om van het peuterspeelzaalwerk gebruik te maken of te laten maken en waarvan de ervaring is, met name in het basisonderwijs, dat die kinderen die niet op een goede manier bewust zijn opgevangen en met name ook in de zin van het spelen en omgaan met elkaar en ook aan het taalgebruik niet de nodige aandacht is gegeven, er een enorme extra achterstand is als ze eenmaal in het basisonderwijs verschijnen. Dat is een van de redenen waarom er gepoogd wordt voorwaarden te scheppen, dusdanig dat gegarandeerd is dat met name vanuit die sfeer er de nodige mogelijkheden zijn. Heer MEILOF: Die versie had ik dus begrepen. Wethouder KINGMA: Ten aanzien van de brandweereisen C-drie is het volgens mij niet de gewoonte, maar de portefeuillehouder voor de brandweer moet daar maar op aanvullen als hij denkt dat het nodig is, dat delen van gebouwen bekeken worden op brandweereisen maar altijd de totale gebouwen, dus ik neem aan dat de brandweerweisen zoals ze er nu liggen het totale gebouw betreffen. Op zich is het zo dat in de situatie dat het van de Borg C-drie werd, er verbouwd en aangepast is en op zich die situatie bekeken zal zijn door de brandweer en er ook enige voorzieningen zijn getroffen, maar dat bij het meenemen in het programma zoals dat er ligt men de zaak kritisch heeft bekeken op het huidige gebruik en op grond daarvan en op basis van de verordening een aantal eisen heeft gesteld. Dat heeft geresulteerd in dit pakket. Ik denk dat ik hiermee alle antwoorden heb gegeven die er te geven waren, voorzitter, alleen wat betreft Ons Gebouw, dat is een kwestie van wat vind je ervan en hoe stem je. Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Er zijn nog twee vragen gesteld. Een ruimte op de begraafplaats Soesterberg. U noemt het een abri. Daar wordt hard aan gewerkt, daar zullen we concreet tot een invulling komen. Ik denk dat ik u heel spoedig de details daarvan zal kunnen laten weten. De peperbus, het aantal uitbreiden met één, dat kan. Die zal dan komen in Overhees VOORZITTER: Ik heb niet zoveel toe te voegen aan die kwestie van de brandpreventie. Het gaat er natuurlijk om dat het systematisch gebeurt, er is een Preventieverordening die op objectieve wijze de eisen vaststelt. Die Preventieverordening is aangepast en dan moet je het opnieuw bekijken. Ik moet bovendien vaststellen dat we door de verbeterde personeelssituatie bij de brandweer voor wat de preventie betreft we dat nu ook veel systematischer kunnen doen en als dan gezegd wordt na een onderzoek dat het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 348