26 oktober 1988 - 10 - Het voorstel wordt aangehouden. 14. Voorstel van de commissie voor de beroepschriften tot het ongegrond verklaren van het bezwaarschrift van het Gereformeerd Vormingscentrum Amersfoort tegen de weigering van een subsidie voor de jaren 1983, 1984 en 1985. Heer VERHEUSIk wil daar toch nog iets van zeggen, mijnheer de voorzitter. In het algemeen ben ik geneigd, omdat wij als raad een commissie voor de beroepschriften hebben ingesteld, om de adviezen van die commissie te volgen. Ik denk dat dat op zich een goede zaak is. Alleen, ik wil hier toch nog een paar vragen over stellen, ik zet hier toch een paar vraagtekens bij. Op bladzijde 3 van het stuk, onderaan, daaruit zou je de conclusie kunnen trekken dat de beroepschriftencommissie hier met zoveel woorden zegt: beste raad van Soest, in Amersfoort zijn allerlei vormingscentra en die worden door de gemeente Amersfoort gesubsidieerd. Met andere woorden, ook de leerlingen uit Soest die van een van die vormingscentra gebruik maken worden gesubsidieerd door de gemeente Amersfoort. Als wij als Soest het apart zouden gaan doen voor deze groep die het vraagt, dan schept dat precedenten. Misschien lees ik het verkeerd, maar dat hoor ik dan wel. Wat mij ook erg vreemd voorkomt, op bladzijde 4, dat is de tweede alinea, het eerste gedachtenstreepje"Er is inderdaad niet weersproken dat de activiteiten van het G.V.C. niet aansluiten bij initiatieven en behoeften van de Soester bevolking of groepen daaruit. Er zijn immers cursisten uit Soest. Deze enkele reden biedt daarentegen geen recht op subsidie". In samenhang met wat ik net zei, mijn vraag: waarom niet? Heer MEILOF: Voorzitter, ik was eerst van plan om bij het besluit hierover even buiten de zaal te gaan, omdat het een instelling aangaat waar ik aan verbonden ben. Achteraf raadplegend enkele andere raadsleden, wil ik toch hierin meestemmen en aanwezig zijn omdat ik niet bij dit onderdeel van de instelling in dienst ben en het ook geen enkel effect kan hebben op mijn aanstelling of wat dan ook. Het gaat mij om een puur objectief gegeven van onderwijsvrijheid. Ik wil even ook ingaan op datgene wat net gevraagd is. De vraagstelling over het slot van pagina 3, daar had ik zelf ook een vraagteken bij staan. Het klopt, voor zover mijn gegevens ook kloppen, inderdaad niet wat daar staat. Amersfoort geeft subsidie aan een aantal instellingen. Toen de aanvraag van deze instelling binnenkwam, dat was in een later stadium, was Amersfoort niet bereid om voor deze instelling ook die subsidie alsnog te verlenen. Dat was in een eerdere tijd dat de vloedgolf van subsidies nog iets soepeler verliep, toen er afspraken met andere vormingscentra zijn gekomen. Dit vormingscentrum viel daarbuiten. Een enkele andere opmerking die ik wil plaatsen gaat over de vrijheid van onderwijs die mijns inziens dreigt aangetast te worden. Wij zullen hier natuurlijk stellen dat er vrijheid van onderwijs is en vrijheid van vorming en ook van mensen die daar naartoe kunnen gaan. De vrijheid om er naartoe te gaan is natuurlijk heel simpel, ook de vrijheid dat mensen dat zelf zouden moeten betalen. Die vrijheid is alleen gewaarborgd op het moment dat er ook overheden zijn die daar hun geld aan willen besteden. Als die waarborgen er niet zijn, dan is die vrijheid er uiteindelijk ook niet meer. Daar gaat dit probleem voor een deel over, dat een overheid de mogelijkheden die er voor onderwijs geschapen zijn ook subsidieert en dat daarmee die vorm van onderwijs of welzijn ook uitgevoerd kan worden. Ik praat nu niet over het punt dat een overheidsinstelling op een gegeven moment kan zeggen dat ze voor een bepaald onderdeel geen geld hebben. Men gaat hier inhoudelijk op onderwijs in, bij deze vraag.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 363