17 november 1988
- 4 -
Dit, voorzitter, bracht ons ertoe om een discussie op gang te brengen in
deze raad die naar ik hoop in r.o. kan worden voortgezet en uitgewerkt. Ik
ga daar verder niet dieper op in, dat heeft hier geen zin. De minister is
er trouwens toch niet bij
Vandaar, voorzitter, dat mevrouw Stekelenburg en ik een motie hebben
ontworpen die duidelijk aangeeft hoe de raad over deze gang van zaken
denkt. Want deze motie, mijnheer de voorzitter, die u zometeen zal worden
overhandigd, wordt door de hele raad gedragen.
Geen O.O.T. op de Stompert, maar, zoals reeds gezegd, een natuurterrein met
in vredestijd een recreatieve bestemming voor burgers en militairen. De
uitwerking is van latere orde.
Voorzitter, de brief van de staatssecretaris van 11 november die u ons
gelukkig gisteren nog aanbood, biedt volgens mij nog voldoende openingen
voor een goed gesprek. Bovendien zijn er nog een paar flinke gaten in te
schieten. Daarover wil ik u zonodig later nog graag adviseren.
Het is ons bekend dat de minister van Defensie gebieden buiten onze wil en
instemming kan aanwijzen tot oefenterrein, zoals hij dat ook kan doen met
het raccordementwaar hij in zijn brief over spreekt. Maar dan heeft hij
wel tot het uiterste moeten gaan, inclusief alle gerechtelijke procedures;
als de raad het daarin met mij eens is tenminste. Dus, voorzitter, we
hebben nog een lange weg te gaan, maar we hebben nu ook een flinke tang in
handen gekregen waar we heel hard mee kunnen knijpen als dat zou moeten.
Vraagt u wat ons betreft maar een nieuw onderhoud aan met de staats
secretaris, bepaalt u zich in dat gesprek tot uw einddoel en het te beogen
resultaat. Weiger over andere zaken te spreken, want ze zullen u proberen
af te leiden en uit de tent te lokken en u gaat wis en zeker onderuit. Ik
ken ze en ik ken ook hun tactiek.
Laten we duidelijk voor ogen houden dat in de structuurschets militaire
terreinen voor de provincie Utrecht is aangegeven door de minister dat de
besluitvorming inzake de militaire oefenterreinen moet geschieden samen met
de provincie Utrecht en de betrokken gemeenten. Laten we dat niet vergeten!
Deze besluitvorming kan de minister niet zomaar negeren. Het is jammer
trouwens dat deze besluitvorming er nog steeds niet is en nog op gang moet
komen, zoals ik begrepen heb.
Voorzitter, nogmaals, de hele raad ondersteunt u. In onze motie hebben wij
het woord besluit niet genoemd, we hebben gezegd: we dragen u op, etc. Dit
juist omdat wij allen die dit aangaat kenbaar willen maken dat het nu ook
voor de gemeenteraad van Soest menens is geworden.
VOORZITTERArtikel 24 van het reglement van orde zegt: De voorzitter stelt
de indiener van de vraag in de gelegenheid de vragen kort toe te lichten.
Ik constateer dat dat gebeurd is. Maar u sprak namens de hele raad, heb ik
begrepen, dus dan is het toch kort. Ik zal de motie eerst voorlezen die u
heeft ingediend, zodat die ook onderwerp van gesprek kan uitmaken.
De gemeenteraad van Soest, in vergadering bijeen op 17 november 1988,
spreekt uit dat:
in en om de gemeente Soest veel militaire instellingen en
oefenterreinen zijn gesitueerd;
bovengenoemde aanwezigheid langzamerhand heeft geleid tot een
steeds intensiever gebruik van de oefenterreinen, gepaard gaande
aan een steeds uitbreidende mechanisatie;
hierdoor het algemeen militair verkeer op de wegen rondom Soest en
het lawaai veroorzaakt door voertuigen op de oefenterreinen rondom
Soest in de loop der jaren aanzienlijk is toegenomen;
ook de vliegbasis Soesterberg in de loop der jaren aanzienlijk
meer geluid is gaan produceren, hetgeen inherent is aan het