17 november 1988
- 19 -
van het college.
Heer POTHUIZEN: Met betrekking tot hetgeen gezegd is over de notitie hebben
wij wel vrede. Uiteraard gaat ongewijzigd beleid meestal door totdat je
het wijzigt, maar we hebben nu in ieder geval de mogelijkheid om daarover
van gedachten te wisselen.
We hebben gekeken naar hetgeen ons aan motie en amendement is voorgelegd.
Daarover vinden wij het volgende. De motie, het handgeschreven stuk. Met
betrekking tot punt 1 is het onze overtuiging dat de vrouwen in het
onderwijs zoveel vertrouwen mogen hebben dat ze daar zelf de nodige
inspanningen zullen plegen. We hebben daar dus geen behoefte aan.
Initiatieven te ontwikkelen voor kinderopvang. Wat dat betreft hebben wij
er toch wel hoop op dat de mogelijkheden die het nieuwe gemeentehuis gaat
bieden ook voor onderwijzend personeel gebruikt gaan worden. Als dat nog
een keer hardop gezegd kan worden, is dat goed.
Punt 3, daarvan denken wij dat het inmiddels ook bestaand beleid is. Als je
het onvriendelijk zegt zou je het dus een open deur moeten noemen. Maar in
het groene boek POI denken wij de basis te kunnen vinden voor hetgeen hier
eigenlijk is bedoeld. De motie hoeft dus wat ons betreft niet.
Met betrekking tot het amendement het volgende. Wij hebben de indruk dat
het eigenlijk gaat om één probleemgeval en daar hoef je dus niet zo'n brede
amendering voor te plegen. Als het echt om één geval gaat, laten we dan
kijken of we dat concreet kunnen oplossen. Daar willen wij best over
meepraten
Heer MEILOFVoorzitter, een enkele inhoudelijke opmerking. Ik heb net geen
vragen gesteld en dus ook geen antwoorden gekregen. Dat was eigenlijk nog
vanuit de intentie dat de heer Van Logtenstein al heeft gezegd tijdens de
vorige vergadering dat dit een gepasseerd station was als we over
emancipatie praten. Er hoeft dus niet meer ingegaan te worden op mijn
meningen. Ik wil toch nog even inhoudelijk enkele opmerkingen maken. Dat is
aan de hand van de opmerking van mevrouw Meijer over meisjes die als domme
gansjes na de school gaan trouwen en kinderen krijgen. Zij zegt dat ook op
degenererende toon en dat is ook een van de dingen die ik pijnlijk vind in
dat prachtige emancipatiestreven dat ik dan geen emancipatiestreven noem.
Oftewel de suggestie dat meisjes die na school gelukkig trouwen, kinderen
krijgen en de ongelooflijk intelligente arbeid moeten verrichten van het
kinderen opvoeden, voor domme gansjes versleten worden. Ik vind het ook een
diepgaande belediging. In die zin vind ik een stukje van wat ik hier
terugvind over roldoorbreking een diepgaande belediging voor de vrouw en
voor de man. Dat vind ik triest.
Ook omdat de wethouder even de opmerking maakt: de een vindt dat zo'n
notitie te ver gaat en de ander vindt dat zo'n notitie niet ver genoeg
gaat, waarbij ik iets aanvoel van het idee dat hij denkt dat dit voor mij
te ver gaat, wil ik daar iets over zeggen. Deze notitie gaat mij helemaal
niet te ver. Deze notitie gaat mijns inziens niet echt over emancipatie,
maar over roldoorbreking. Dat vind ik het trieste. Ik vind emancipatie
geweldig belangrijk, ik werk daar iedere dag met deelnemers mee om ze
geëmancipeerd te laten denken. Ik vind een van de dingen zo belangrijk in
de emancipatie, dat is informatie die ik haalde uit de brochure van vrouwen
in de bijstand -een heel belangrijk stuk vond ik dat toen ik het las- een
opvallend gegeven daarin was dat heel veel vrouwen daar na een tijd
huwelijk achter de rug te hebben, scheiden, alle verdriet verwerkt hebben,
onder woorden kunnen brengen hoe afschuwelijk zo 'n eerste stuk leven is
dat gebaseerd is op een "disco-mentaliteit", de mentaliteit waarbij alles
om de sex en het uiterlijk draait. Ik vind het heel triest dat ik dit soort
dingen die de basis vormen voor ongeëmancipeerd gedrag, dat het om een