15 december 1988
- 24 -
VOORZITTER: In ieder geval, de bedoelingen van de raad zijn duidelijk: men
wil het zo snel mogelijk, dat proef je. Er zijn natuurlijk een aantal
afwegingen te maken, er zitten een aantal financiële aspecten aan, er
zitten technische aspecten aan; het weer noemde u, mijnheer Van Esseveld.
Ik stel voor dat wij de intentie die raad heeft, meenemen naar het college.
We zullen kijken hoe we dat zo vlot mogelijk verder expediëren. Ik zou het
daar even bij willen laten op dit moment.
Heer VAN GELDER: Ik kan het niet helpen dat er toch een aantal vragen
worden opgeroepen bij mij door het antwoord van de wethouder. Dan kunt u
zeggen: dat laten we dan maar even liggen, want het maakt de zaak te
moeilijk, maar ik constateer wel een aantal strijdigheden met het laatste
betoog en de inhoud van uw voorstel. Maar als u zegt: nou, dat laten we
maar even liggen, dat kijken we eerst in het college nog even door, dan
kan ik daar ook wel vrede mee hebben. Maar anders moet ik daarop reageren.
VOORZITTERDe wethouder zegt: ik resumeer wat er gezegd wordt. Als het de
bedoeling van de raad is dat die zaak zo snel mogelijk hier weer terug
komt, dan kijken wij wanneer dat verantwoord kan.
Heer VAN GELDER: Verantwoord is dus wat u in het collegevoorstel heeft
gezegd. Daar moet ik toch wel van uit blijven gaan?
Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, ik denk dat hier volstrekt geen
aanleiding is om ook maar enig misverstand teweeg te brengen. Ik heb alleen
hier een collegevoorstel voor mij liggen. Ik constateer dat een deel van de
raad de suggestie meegeeft om de zaak naar voren te halen. Ik heb dat
alleen maar geresumeerd. Het collegevoorstel is het collegevoorstel en de
raad kieze maar: het voorstel volgen of de zaak naar voren halen. Meer heb
ik niet gezegd en zo simpel is het.
Mevrouw GREEFHORST: Het is heel duidelijk, het grootste deel van de raad
heeft gezegd: het voorstel volgen.
Heer VISSER: Nou, dat weet ik nog zo net niet.
Heer KRIJGER: Dat vind ik erg snel geconstateerd, mijnheer de voorzitter.
VOORZITTER: We gaan nu de discussie afronden, want anders komt er echt
onduidelijkheid. Het voorstel van het college ligt voor en daarbij de
opmerking van het college -zo vertaal ik het nu maar- dat we proberen dat
zo spoedig mogelijk hier weer terug te brengen.
Heer KRIJGER: Mijnheer de voorzitter, mag ik nog wat vragen. Soms kijkt u
wat moeilijk naar links, maar regelmatig gedragen wij ons uitermate correct
als wij het woord willen hebben en soms krijgen anderen in meerdere
instanties de gelegenheid om nog iets toe te voegen.
VOORZITTER: U wilt dus nu een derde instantie. Ik geef u van harte de
gelegenheid.
Heer KRIJGER: Heel goed, het werkt toch, het overleg. Wat ik naar voren
wilde brengen is dat door de sympathie die uit de raad spreekt, in wezen
de discussie wordt teruggebracht tot een technische discussie: wanneer kan
het? Ik begrijp uit de toelichting van degene die zicht heeft op het
ambtelijk apparaat dat de voorstellen moet gaan maken, niet financieel,
maar onderbouwing technisch gezien, dat we hier de keus hebben op dit