kennelijk nog eens een keer een overduidelijke bevestiging vanuit de raad dat de
eerdere opdrachten van de raad nu snel en zonder verder tijdsverlies moeten
worden uitgevoerd. Om een lang verhaal kort te houden en misverstanden uit te
sluiten: CDA, D'66, PvdA en Progressief Soest zullen de uitspraken doen zoals
het college in meerderheid die voorstelt te doen. De ingezette lijn moet worden
gecontinueerd. Zoals u al uit mijn eerdere woorden hebt kunnen afleiden, hebben
wij het er niet moeilijk mee dat in dit geval wordt afgeweken van een commissie
advies. Het was niet op goede grond tot stand gekomen. Dat het heeft kunnen
gebeuren, heeft bij de vier partijen een ernstige deuk in het vertrouwen in
wethouder Plomp veroorzaakt. Niet later dan in december j.1. is door de heer
Verheus namens die vier partijen vertrouwen in hem uitgesproken. Dat kon, omdat
de in veertien jaar door hem opgebouwde goodwill leek te garanderen dat hij die
moeilijke rol -dat is een moeilijke rol- van collegeminderheid die de besluiten
van de collegemeerderheid moet uitvoeren wel en binnen de voorzienbare tijd tot
een goed eind zou brengen. De gebeurtenissen tussen december en nu hebben toch
enige twijfel doen rijzen. Die twijfel zou ertoe kunnen leiden dat de vier
partijen tot het oordeel komen dat de heer Plomp niet langer belast kan blijven
met de onderhandelingsopdracht richting sport. We zullen het daarom
uitdrukkelijk moeten hebben over de bereidheid van de heer Plomp om die twijfels
weg te nemen. Van de heer Plomp willen wij horen hoe hijals het nu voorliggend
voorstel aanvaard is, zijn functioneren ziet. Is hij bereid te verklaren dat hij
ter uitvoering van deze en eerdere raadsbesluiten de opdrachten doelgericht,
onverwijld en zonder dralen zal verrichten? Dat hij er alles aan zal doen om te
voorkomen dat opnieuw indrukken ontstaan zoals die nu wel zijn ontstaan,
namelijk dat het hem toch wel erg goed uitkomt het tempo te drukken? Is hij
bereid in de komende onderhandelingsperiode unanieme of meerderheids
collegebesluiten loyaal naar de strekking en zonder accent op eventuele eigen
afwijkende meningen uit te voeren?
Om in termen van uw voorstel te spreken, mijnheer de voorzitter, wij hechten
bijzonder aan een helder antwoord op deze vragen, want -en dan kies ik andere
woorden dan in uw voorstel staan- wij hechten er niet slechts aan dat het
college onderhandelt met één mond en één taal, wij staan erop dat het zo
gebeurt. Dat is noodzakelijk voor een daadkrachtig en zorgvuldig bestuur. Zou
dat niet blijken te kunnen, dan zou overwogen moeten worden door iedere
betrokkene en door de raad als opdrachtgever welke consequenties daaraan te
verbinden zijn. Ik stel mij voor, mijnheer de voorzitter, dat u na het antwoord
van collegezijde kort schorst, opdat wij over uw antwoord enige
gedachtenwisseling kunnen hebben.
Bij dit politiek despuut moeten we natuurlijk niet vergeten waarover het ging,
de sport. Het is pijnlijk te constateren dat deze inmiddels toch enige schade
lijkt te lijden. Dat was niet de bedoeling en dat kan niet de bedoeling zijn.
Wij richten hierover een verwijt toch aan uw adres. Nadat het college had
besloten dat de sport hoe dan ook ambtelijke bijstand zou kunnen krijgen, anders
van de heer Hilhorst als het ging om die beleidszaken, had het college daarin
onmiddellijk heel concreet moeten voorzien. Dat is kennelijk nagelaten, toen
stootte de sport zijn neus bij een vraag om bijstand. Dat plaatst de gemeente in
een verwijtbare positie. Als de sport dan zegt geen vergadering te kunnen
organiseren, dan is dat dus de terugkeer van de boemerang. Het college zoekt
intern maar uit wie op dit storende foutje moet worden aangesproken, maar wij
vinden dat de sport moet worden geholpen en wij verwachten uiterlijk dinsdag van
u te vernemen welke ambtenaar de sport ten dienste zal staan.
In een situatie van botsende inzichten, mijnheer de voorzitter, is het alleszins
begrijpelijk dat de sport de raadsmeerderheid niet blindelings volgt. Wij
respecteren het dat de sport probeert haar visie met alle wettige middelen
ingang te doen vinden. Het is het goed recht van de sport te beproeven of
raadsbesluiten zo hard zijn dat er echt geen ontkomen aan is. Evenzo echter is
het het goed recht van deze raad als uiteindelijke bestuurder van de gemeente
besluiten te nemen en uit te voeren. Wat de raadsmeerderheid wil bereiken is