terrein van het natuurbad in ons bezit zijn, daar wordt over gesproken.
Uiteraard is het zo dat de bouwplannen die daar aan de orde zijn, binnen het
bestemmingsplan moeten vallen en dat wat betreft de zaak straks ook in het
openbaar wordt behandeld, omdat het een artikel 19 procedure is. U kunt dus
volledig meedenken in de situatie als het moment is gekomen om de plannen die er
zijn in de commissie r.o. te behandelen. Uiteraard wordt er dan van uitgegaan
dat er, zoals hier gezegd is, consolidatie van het bestemmingsplan plaats zal
vinden.
Dan voor wat betreft de belangen die er gelden voor de kampeerders. Ik denk dat
de brief die door het college is geschreven daar duidelijkheid in geeft. Het is
ook bekend dat de kampeerders het liefst op hun huidige terrein blijven. Ik denk
dat wij in de gesprekken met de kampeerders ook over dat aspect van gedachten
zullen wisselen. Dat zal zo gauw mogelijk gebeuren, dat is ook al toegezegd in
de commissie. De belangen van de kampeerders worden naar onze mening volledig
behartigd en dat zal zeker ook gebeuren in de gesprekken die nog komen.
Voor wat betreft de padvinders dacht ik dat onze brief duidelijk was.
De opmerking voor wat betreft het bosonderhoud, ik denk dat het verstandig is om
inderdaad met de koper daarover nog nader contact te hebben. Ik wil wel zeggen
dat ik ervan uitga dat iemand die een project zal realiseren op de plek van het
natuurbad dat er in zijn ogen ook zijn mag, natuurlijk zelf ook gaarne de
bereidheid zal hebben om wat dat betreft geen uitbreiding van vogelkers ter
plekke toe te staan. Dus ik denk dat ook de persoon zelf, de club zelf zal
zorgen dat er alles aan wordt gedaan om de zaak goed onderhouden te laten. Hoe
dan ook, wij zullen dat in het gesprek met de koper nog verder aan de orde
kunnen hebben.
Heer BOERKOEL: Mijnheer de voorzitter, alvorens u in tweede instantie overgaat
tot verdere gesprekken, zou ik graag een vraag beantwoord willen hebben van het
college, die ik gesteld heb. Dat is de vraag; is het college bereid, mits
financieel mogelijk, een binnen-/buitenbadaccommodatie te bouwen op een nieuwe
lokatie bij de verkoop van dit natuurbad?
Wethouder PLOMP: Het antwoord is, dacht ik, al gegeven. Wij hebben twee
projectontwikkelaars op dit werk gezet. Die projectontwikkelaars zijn bezig,
ook in het kader van de afspraken die we gemaakt hebben met de raad om met name
een binnenbadaccommodatie tot stand te brengen. In de commissievergadering van
financiën en ruimtelijke ordening heb ik gezegd dat daar ook buitenbadaspecten
aan zitten. Het is alleen niet zo, dat wij vanavond besluiten -als we dat doen-
om een buitenbad te verkopen om dan elders een buitenbad te gaan oprichten. Ik
denk niet dat dat de bedoeling kan zijn. Wij hebben afgesproken dat we zouden
zorgen met plannen te komen voor een binnenbadaccommodatie. Ik heb u gezegd dat
vóór 1 april de projectontwikkelaars daarmee zouden komen. Daarbij is natuurlijk
ook een buitengebeuren aanwezig, alleen is het zo dat ik denk dat het niet de
bedoeling van de raad is dat wij het buitengebeuren van het Soester Natuurbad in
die omvang daar wegnemen en dan elders weer gaan oprichten. Ik kan het ook
anders zeggen: wij zullen met de plannen die wij straks krijgen naar u toe
komen, u kunt dan zelf beoordelen of de verhouding binnen/buiten juist is. Mocht
die verhouding er niet zijn, dan kunnen we in het kader van hetgeen ook door de
heer Boerkoel is gezegd, kijken of er mogelijk -als men een groter buitenbad
wil- ook de financiën daarvoor beschikbaar kunnen worden gesteld. Natuurlijk
kunnen we dat erbij betrekken.
Heer VISSER: Kan je nagaan, voorzitter, dat als Soest straks niet meer in staat
is in een natuurbad, in een buitenbad te gaan zwemmen en het college nu al zegt
dat men er niets voor voelt om waar dan ook in Soest weer een ander dergelijk
bad te creëren, dat Soest dus vanavond gewoon beslist om voortaan verstoken te
blijven van een dergelijk buitenbad. Terwijl er bijvoorbeeld in Baarn, en noem
nog maar een aantal plaatsen in Nederland, het heel gebruikelijk is om,