nr. 5
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente
Soest op donderdag 18 mei 1989 te 19.30 uur.
Voorzitter: de heer mr. P. Scholten, burgemeester;
Secretaris: de heer W.P. de Kam.
Tegenwoordig de leden: J.A. Baks, G. Beijen, mevr. A. Blommers-Biezeno
A.W. van den Breemer, J.J. EbbersJ. van Esseveld, R.E. van Gelder,
mevr. B.M. Gerritse-van Ee, mevr. J. Greefhorst-van Overdam, F. Kingma,
A.F.M. Krijger, R.A. van Logtenstein, mevr. A.M. Meijer, W.R. Meilof,
J.L. Menne, G.A.W.G.A. Plomp, A.E.C. Pothuizen, mevr. W.A.A.
Stekelenburg-Ruitenburg, H. Strietman, mevr. A.D. Tomassen-Holsheimer
C. VerheusJ. Visser, mevr. M.J. Weidema-WoensdregtR. Wijmenga.
Afwezig de leden: W.A. Blaauw, C. Boerkoel en J.Th. Oudemans.
VOORZITTER: Ik wilde de vergadering beginnen en u meedelen dat de heer
Blaauw afwezig is, evenals de heren Boerkoel en Oudemans.
1. Vaststelling van de notulen van de openbare vergadering van 16 maart 1989.
Deze notulen worden ongewijzigd vastgesteld.
2. Ingekomen stukken.
a. Controlerapporten van het VB Accountantskantoor VNG met voorstel deze
rapporten voor kennisgeving aan te nemen.
b Jaarrekening 1988 van het Waterleidingbedrijf Midden Nederland, met
voorstel bij het algemeen bestuur van het WMN te pleiten voor
teruggave van een groter deel van de winst aan de gebruikers.
VOORZITTER: Dan is er dus het reeds aan u bekende ingekomen stuk van de
fractievoorzitter van de PvdA die meedeelt dat hij per 1 september deze
raad zal gaan verlaten. Dat is een brief aan de voorzitter van de raad, dus
ik behoor die bij deze ook ter vastlegging in de notulen hier te melden.
Bij zijn vertrek kom ik graag daar nog even op terug, maar dat is in
augustus pas. Ik neem aan dat u de raadsvergadering van augustus nog
bijwoont
Heer VAN GELDER: Volgens mij is de laatste raadsvergadering in juli.
VOORZITTER: Dan zou het kunnen zijn dat ik met vakantie ben. Dan wil ik u
nu vast zeggen dat ik voor uw activiteiten in deze raad zeer bedank. Maar
ik denk dat degene die mij dan vervangt dat nog wel eens even heel
zorgvuldig zal zeggen.
Heer EBBERS: Voorzitter, ik heb het ook in de financiële commissie gezegd.
Ik vind met betrekking tot het stuk onder a. dat het herwaarderen van de
gronden uit het gesaneerde grondbedrijf toch wel moet plaatsvinden, ondanks
het feit dat u zegt dat het slecht verkoopbare gronden zijn. Ik vind dat
het op zichzelf noodzakelijk is om hier wel aan te voldoen door niet voor
een debacle te komen staan in het kader van de totale grondbedrijfs-