18 mei 1989 - 9 - Maar voordat het zover is, stel ik voor dat eerst de fractievoorzitter of een van de andere leden van de fractie van de PvdA de gelegenheid krijgt om het voorstel nog eens even toe te lichten en ook te reageren, uiteraard, op onze brieven. Heer VAN GELDER: Voorzitter, naar aanleiding van de discussies over de verkoop van het terrein van het huidige gemeentehuis en uw brief van 24 april waarin u nog eens nadrukkelijk verzoekt aan de fracties om hun mening te geven over de uitgangspunten voor wat er met dat terrein moet gebeuren, heeft mijn fractie die zaak op een rijtje gezet en dat in het kader van een initiatiefvoorstel bij u ingediend. De inhoud daarvan is denk ik goed en duidelijk toegelicht tijdens de behandeling in de betreffende commissie en overigens denk ik dat het voorstel voor zich spreekt. Waar we nu over praten is de procedure van de behandeling. Daarvoor doen wij, conform hetgeen daarover gesteld wordt in het reglement van orde, een voorstel aan het college. Dat voorstel is om de uitgangspunten die wij geformuleerd hebben en waarvan wij denken dat het nuttig zou zijn om die nader te onderzoeken, om op basis daarvan gesprekken aan te gaan met de betrokkenen. Voor zover er misschien nog wat details zijn die wat beter bekeken moeten worden en die in het kader van dit initiatiefvoorstel door mijn fractie -en zeker niet op deze termijn- niet helemaal konden worden doorwrocht aan het college te vragen om dat verder uit te werken en op een zo kort mogelijke termijn aan ons ter goedkeuring voor te leggen. Van de verschillende elementen heeft u er een uitgelicht en dat is de kortst mogelijke termijn. Dat vinden wij toch eigenlijk in die zin jammer dat mogelijkerwijs voor sommigen in deze raad wat meer duidelijkheid met betrekking tot bepaalde aspecten gewenst zou zijn geweest. Anderzijds -ik refereer naar de brief die wij gisteren gekregen hebben- zegt u: alvorens wij tot een nadere uitwerking willen overgaan, willen wij duidelijkheid hebben van de zijde van de raad of die richting gedragen wordt door de meerderheid van de raad. In die geest doorgaand en ook in de geest van de snelheid van de behandeling van eerdere voorstellen in deze raadsvergadering, zou ik nog een keer willen samenvatten wat wij eigenlijk hebben voorgesteld. We hebben gezegd: kies een zestal randvoorwaarden: zoveel mogelijk betaalbare huurwoningen voor ouderen; handhaving van het bestaande gemeentehuis; sloop van het pand Steenhoffstraat uitsluitend bouwen voor Soester gegadigden; doorstroommogelijkheden; de opbrengst houden op de geplande 1,3 miljoen. Verder geven we aan dat er uiteraard nog wel wat ruimte is om nuanceringen aan te brengen, bijvoorbeeld met betrekking tot de kosten. Daar is ook over gesproken. We stellen dan eigenlijk voor om verder te praten met de drie genoemde bouwbedrijven en we stellen tevens voor om de resultaten daarvan ter besluitvorming aan de raad voor te leggen. Dat, gecombineerd met uw standpunt, denk ik dat, alles overziend, het een duidelijke zaak is. Ik zou dus eigenlijk aan de raad willen vragen om in die zin het voorstel te steunen. We hebben er in de commissies over gesproken. Daarin is denk ik een geluid naar voren gekomen dat toch wijst in de richting dat toch meerdere fracties met de elementen hieruit akkoord gaan. Mijn voorstel aan de raad is dus om het dan maar nu in stemming te brengen op deze hoofdlijnen, met als kanttekening dat deze zaken nog verder moeten worden uitgezocht. Heer VERHEUSMijnheer de voorzitter, bij de begrotingsbehandeling heb ik namens de CDA-fractie gepleit om het terrein van het gemeentehuis te bestemmen voor ouderenhuisvesting, evenals het terrein van Meubidick. In

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 144