19 januari 1989
- 13 -
bruuskeren van de commissie kunstaankopen, het is gewoon op een gegeven
moment zelf je afweging moeten maken zoals altijd. Veelal wordt die
gevolgd, maar ook niet altijd, om te komen tot een standpunt als die
vanavond door mij en door een aantal leden van mijn fractie wordt
ingenomen
Mevrouw BLOMMERSVoorzitter, namens de heer Plomp, de heer Ebbers, mevrouw
Weidema en mijzelf, wil ik ook graag een mening hier naar voren brengen,
het is buitengewoon spijtig dat de heer Beijen door familie-omstandigheden
niet aanwezig kan zijn, anders zou ik ook namens hem mogen spreken.
Laat ik beginnen met de procedure. In tegenstelling tot mijn fractie
voorzitter vind ik het jammer dat het college niet hetzelfde stappenplan
heeft gevolgd als bij de tuin, om de omgeving maar even de tuin te noemen.
Daar is namelijk op een goed moment een schetsontwerp voor gemaakt en naar
aanleiding van het schetsontwerp kwam de vraag naar voren: wat moet daar
een beeldbepalend element in zijn? Er kwamen een aantal ideeën naar voren
en op dat moment hebben we gezegd: een vijver zou een mooi beeldbepalend
element zijn. Vervolgens werd er een opdracht gegeven tot een definitief
ontwerp. Laten we nu dat augustusmomentwaar we spraken over die vijver,
eens vergelijken met het moment waar we nu zitten met de kunst. Ook nu
zitten we op het moment van het schetsontwerp waarbij je zegt: spreekt de
inhoud je aan, spreekt de vorm, de gedachte je aan? Op dit moment kun je
dus zeggen: ja, een overschrijding -en de vier mensen namens wie ik spreek
zijn het wat dat betreft met mij eens- om dit kunstwerk te realiseren,
vinden wij een goede zaak en daarom zullen wij al het mogelijke doen om het
niet-geraamde budget te dekken. Een van die middelen is de provinciale
bijdrage en een van de middelen zou kunnen zijn dat we ook nog eens zelf
kijken naar de wijze waarop wij normaal kunstwerken betalen. Als ik denk
aan het kunstwerk van 170.000,= dat u heeft toegestaan in de wijk
Overhees III-4 dan heeft u een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de
sculptuur en de vlindertrappen. Het ene was 100.000,= inclusief de
ontwerpkosten en het andere wordt genoemd "terreinkosten" en gaat uit een
plantsoenfonds. Ik denk dat het heel juist is, want het is moeilijk om te
kijken waar het beeld ophoudt en waar de omgeving verder gaat. Dat je het
dan zo doet is prima, maar laten we dat dan ook hier doen.
Ik zou eigenlijk puntsgewijs onze mening willen onderstrepen. Wij gaan niet
akkoord met uw voorstel om de kunst uit de integrale aanpak van de
nieuwbouw te halen. Wij denken namelijk dat het een hele juiste beslissing
was om de drie betrokken vormgevers samen te laten werken en we denken dat
dat de reden is dat zij uiteindelijk zijn gekomen tot een ontwerp dat naar
onze mening recht doet aan de omgeving en haar bijzondere eisen. Maar is
onze mening zo belangrijk? In dit geval naar ons idee dan weer niet, want
wij hebben een commissie kunstaankopen en die heeft als commissie van
deskundigen de taak een inhoudelijk oordeel te geven over de ingeleverde
ontwerpen. Wij volgen, omdat wij geloven in een afstandelijke overheid, de
commissie in haar oordeel. Wij denken dat zij het ook goed onderbouwd
heeft.
We blijven van mening dat alle betrokkenen in deze raad op de hoogte waren
van het werk van mevrouw De Goey, dat er een bewuste keuze is gemaakt en
naar onze mening een juiste.
We blijven van mening dat de hogere kosten die dit ontwerp met zich
meebrengt op dezelfde wijze moeten worden beoordeeld als bijvoorbeeld het
beeld in Overhees III-4. De hogere kosten dan geraamd, zeker dan de
oorspronkelijke raming van september en ik noem dan maar september omdat
dat de datum is die bij de bijbehorende brief zit, komen ook voort uit de
vertraging van de procedure die wij ons gepermitteerd hebben. De
materiaalkosten zijn hoger, net als de rododendrons bij de vijver, die