22 juni 1989
- 8 -
zouden krijgen dat met uw vertrek uit Soest het college, de raad en de
bevolking radeloos, redeloos en reddeloos zouden achterblijven.
Maar toch een blik achteruit. In de ruim negen jaar dat u hier bij ons op
Soest(erberg) bent geweest is er heel veel gebeurd. Er is veel tot stand
gebracht en voor een van onze laatste grote projecten, de bouw van een
nieuw gemeentehuis, mocht u op zaterdag 27 mei jl. het startschot lossen.
De manier waarop dat plaatsvond tekent u als mens ten volle uit, omdat u
dat heugelijke feit wilde delen met de hele bevolking. U bent geen
burgemeester geweest die vanuit een ivoren toren op uw onderdanen neerkeek.
Integendeel, de mens Scholten prevaleerde menigmaal boven de bestuurder
Scholten. Dat is mijns inziens uw grote verdienste geweest.
Zeer recentelijk hebben wij dat -althans een aantal onzer- mogen ervaren op
het stadsplein van Kedzierzyn. De mensen daar hebben dat zeer gewaardeerd
dat een Hollandse burgemeester in zijn toespraak de mensen daar een riem
onder het hart stak. Toen u daarna persoonlijk de mensen ging begroeten,
heeft dat een enorme indruk achtergelaten. Ik plaats u hiermee niet op een
voetstuk, maar ik memoreer slechts de feiten.
Als bestuurder moet het bestuurlijke vaak prevaleren boven het
persoonlijke. Toch is een combinatie van hoofd en hart zeker denkbaar en
vaak zelfs noodzakelijk, mits het hoofd koel en het hart warm blijft. Met
een variant op: het zijn uw vrienden die uw vijanden tonen, wil ik ook
daarbij stilstaan. U bent een zo gedreven mens, dat dit voor ons als leden
van deze raad wel eens wat te gortig was. We zijn dus wel eens met u in
aanvaring gekomen. Zonder in details te treden, kan ik mij uw woede en
teleurstelling nog heel goed herinneren toen na de verkiezingen in 1986
alle politieke zaken werden verdeeld onder de vier wethouders. U reageerde
dat toen op de heer Krijger en mij af in de leeskamer. Beiden lieten we u
toen maar even uw gang gaan. Maar die teleurstelling heeft u toch weer vlot
weten te overwinnen. De politieke realiteit staat wel eens haaks op de
ambities en de gedrevenheid van een burgemeester.
Ik wees er in de aanvang van mijn betoog reeds op dat er allerlei
superlatieven zijn te bedenken bij een afscheid. Hoewel ik dat bewust heb
getracht te vermijden, ontkom ik er toch niet helemaal aan. Aan het slot
van mijn betoog wil ik nog een paar woorden richten aan het adres van de
mens Paul Scholten. Met al onze en jouw gebreken hebben wij je als mens
leren kennen, Paul, die openstond voor de mensen. Persoonlijk heb ik dat in
een moeilijke periode heel sterk mogen ervaren. Als wij je ergens dankbaar
voor moeten zijn, is het juist dat. Behalve als burgemeester en als
voorzitter van deze raad, hebben wij je ook heel goed leren kennen als ons
medemens en vriend.
Van een dorp met ruim 41.000 inwoners aanvaard je per 1 juli het
burgemeestersambt van een stad met ruim drie maal zoveel inwoners. Daar
wachten ongetwijfeld weer andere problemen dan in Soest, dat is nu eenmaal
inherent aan een grote stad. Maar jouw inzet, je werklust en je
gedrevenheid staan er mijns inziens borg voor dat Arnhem geen brug te ver
zal zijn, maar een stad waar een nieuwe uitdaging voor je ligt. We zullen
je uit het oog verliezen, maar niet uit ons hart. Namens de leden van deze
raad wens ik je van harte het allerbeste toe in Arnhem.
Op je uitdrukkelijke wens bieden wij je geen persoonlijk cadeau aan, maar
hebben wij gemeend als leden van deze raad een bijdrage te moeten schenken
aan de Stichting Bentinckfonds ter grootte van 1250,=
En dan echt als slot nog een paar woorden aan het adres van u, mevrouw
Scholten. Wij hebben u bij veel gelegenheden leren kennen als iemand die
naast uw man stond. Dat is heel, heel belangrijk. Vaak wordt dat
onderschat. Daar zijn we u zeer erkentelijk voor. Wij wensen u met uw man,
met het hele gezin Scholten in uw nieuwe woonplaats een hele goede toekomst
toe