29 juni 1989
- 28 -
helemaal geen probleem is.
Wethouder MENNE: Voorzitter, om te beginnen met de heer Meilof, zijn
opmerkingen klinken mij niet vreemd in de oren. Het imperatieve, inderdaad,
bij het roldoorbrekende kan ik wel begrijpen dat dat wat zwaar overkomt
misschien. Echter, wij menen toch dat in de totaliteit u dit moet zien als
het openbare onderwijs en dat dit tot zijn juiste proporties is
teruggebracht
Mevrouw Tomassen heeft toch een wat negatieve indruk van wat het college
allemaal doet voor de minderheden. Wij hebben onlangs, twee dagen geleden,
een bijeenkomst gehad met de minderheden, een informatie-avond over
onderwijs. Daar hebben we een hele lijst van zaken besproken die de raad
heeft vastgesteld ten behoeve van minderheden, juist met betrekking tot
onderwijs. Ik moet de heer Blaauw gelijk geven, het is geen concept meer,
wij bieden een onderwijsnota aan. In die onderwijsnota staan inderdaad
nogal wat minnetjes op bladzijde 68. Dat wil zeggen: continuering van
bestaande activiteiten. Als er bijvoorbeeld een minnetje staat voor het
feit dat u als gemeenteraad 60.000,= per jaar wenst te besteden aan juist
de minderheden, dan is dat weliswaar een minnetje, maar dat betekent
gewoon: we gaan door met het bestaande beleid. Dit noem ik maar even, maar
zo zijn er verschillende onderdelen waar wij dus al activiteiten ontplooien
en waarmee wij gewoon doorgaan. Voor wat betreft de getallen die erachter
staan, er staan ook enkele cijfers genoemd, dat wil zeggen dat dat extra
zou zijn indien dat inderdaad zou worden uitgevoerd. Ik heb dus op die
avond nu niet direct, met die minderheden gesproken hebbend, gemerkt dat de
minderheden zelf vinden dat het zo negatief is. Het is zelfs zo dat een van
de mensen uit de minderheden, dus van buitenlandse herkomst, zei dat ten
opzichte van de andere gemeenten in de regio, maar ook daarbuiten, Soest
zeer positief bezig is en daarbij afsteekt in positieve zin. Voorzitter, ik
wil dat toch even hier zeggen, want mevrouw Tomassen lokt mij uit.
Mevrouw Meijer heeft eigenlijk geen nieuwe vragen gesteld, in tegenstelling
tot de fractie van D66, die uit twee mannen bestaat. U heeft gevraagd hoe
het zit met ouderparticipatie. Kunnen we daarover nog een keer spreken in
commissieverband? Natuurlijk. Het is zo, mijnheer Pothuizen, dat wat er op
school gebeurt met betrekking tot de deelname van ouders bij documentatie,
leesmoedersoverzetmoedersnoem maar op, dat hangt ook wel af van de
situering van de schoolde accenten van het team. Maar natuurlijk wil ik
graag nog eens op het punt van de ouderparticipatie en de verschillen
tussen de scholen in de commissie spreken.
Ja, moeders zijn dat in het algemeen, dat is niet anders. Wij moeten
natuurlijk uit ervaring spreken. Er zijn ook wel eens vaders, maar die zijn
in aantal wat dit werk betreft minder dan moeders. Sommigen onder u zullen
zeggen: helaas, anderen zullen zeggen: dat had ik verwacht.
Functioneringsgesprekken. Op dat punt zijn wij inderdaad bezig, daar komen
we ook in de commissie onderwijs op terug.
Voor wat betreft het levensbeschouwelijk onderwijs, dat weet u nog wel, dat
was dat punt godsdienst of levensbeschouwelijk onderwijs, waarop wij een
stimulering, een materiële ondersteuning dan bijdragen. Daar zijn wij
inderdaad mee bezig, we hebben daar in de commissie onderwijs ook over
gesproken naar aanleiding van de onderwijsnota. Wij hebben ook afgesproken
in de commissie dat we dus nu een algemene brief opstellen. U zegt nu: in
een gesloten envelop. Ja, ik weet dat niet, dat moet ik even bekijken. Het
is zo dat wij dus wel het particulier initiatief van een team, van een
directeur natuurlijk toch wel hoog achten en dat we ook hierin
gedecentraliseerd beleid toch wel voorstaan.
Het is juist wat u zegt over vrouwen in het algemeen. Het is niet zo dat,
doordat er zoveel vrouwen inderdaad in het onderwijs werkzaam zijn, er bij