19 januari 1989 - 20 - Heer VISSER: Wilt u mij niet verwarren met D'66, mijnheer Meilof? Heer POTHUIZEN: Ik stel vast dat onze ijzeren wethouder selectief is met een tragisch, maar dolkomisch talent voor rekenen, vooral als het om kleine bedragen en dus grote percentages gaat, krijgen de debatten een grote levendigheid. Onze opvatting over het definitief ontwerp tuinaanleg is denk ik meer dan duidelijk geweest. Met betrekking tot de kunst zit het rekensommetje volgens mij nog steeds zo in elkaar zoals ik het heb geschetst: 200.000,= exclusief 235.000,= inclusief plus 50.000,= provinciale subsidie maakt 285.000,= min 200.000,= Wethouder MENNE: Kijkt u toch even in de notulen van de raad, een democratisch besluit. VOORZITTER: Ik vind wel dat we allemaal moeten kunnen uitspreken, want nu kan het niet meer op de band. De heer Pothuizen was aan het woord. Dus nog één keer graag die som, het rekenen. Heer POTHUIZEN: Ik dank u vriendelijk, voorzitter. Dan staat het er voor de derde keer op: 235 plus 50 provinciaal is 285. Kunstwerk ongeveer 208, zeg 210 duizend, resteert 75 duizend. Dat was het bedrag dat wij voor de binnenkunst tussen haakjes hadden gehaald. Geen overschrijding, tenzij de heer Menne zegt: ja, maar 75.000,= was exclusief BTW, dus ik kom wat BTW tekort. Dat kan waar zijn, dat zou dan maximaal 18,5% daarvan zijn, dat is 13.875,=. Maar ik denk dat niet overal 18,5% over gaat, dus het wordt lager. Over zulke overschrijdingen kunt u met ons praten. Wethouder MENNE: Ik ga toch even in op wat de heer Pothuizen gezegd heeft, want inderdaad zou het kunnen zijn dat we toch nog een wijs besluit nemen vanavond. Wat is namelijk het geval? Ik denk dat binnen de gelederen van D'66 toch een misverstand heeft postgevat. Als we nu eens de notulen nemen van 6 oktober 1988, bladzijde 16, daar wordt gevraagd, naar aanleiding van een vraag van de heer Van Gelder over de BTW, of er verruiming kan worden gegeven. Toen, dat in mijn hoofd hebbend -dat mag dan tragisch zijn geweest, of traag, ik moet even uitzoeken wat de heer Pothuizen daar nu weer mee bedoelt- heb ik inderdaad gezegd: het zou kunnen zijn dat wij op 237.000,= uitkomen bij 18,5% BTW, dat zou dan kunnen. Op de vraag of dat zo zou moeten zeg ik: "Op dit moment zeggen: het moet 237.000,= zijn inclusief BTW, dat zou ik liever niet willen voorstellen." Dus, het is wel opgemerkt geworden door zowel de heer Van Gelder als door D'66, maar er is niet op ingegaan, ook gezien de volgende zin van de voorzitter, die dat treffend samenvat: "Dat betekent dat we op het ogenblik dus vasthouden aan het voorstel. Mocht het echter anders worden, dan is het uiteraard hier ter bespreking." Dat is waar, natuurlijk kun je als raad elk raadsbesluit door een nieuw raadsbesluit van tafel vegen. Daar heb ik geen problemen mee. Heer POTHUIZEN: Wilt u mij dan even voorlezen in dit verhaal waar het raadsbesluit staat? Wethouder MENNE: Aha! Kijk, nu wordt het heel interessant. Nu heb ik toch nog een opening, mijnheer Krijger. Bladzijde 4 van het raadsvoorstel kunstopdracht, onder E: Wij stellen u voor dat voor de kunstopdracht wordt vastgehouden aan het taakstellende budget van 200.000,= inclusief BTW." Onder punt 5D van dit raadsvoorstel wordt dit onderwerp expliciet aan de orde gesteld. Wij zijn in de tekst en in het behandelen hierop ingegaan. Dit was de tekst en daar hadden wij het over bij het bepalen van het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 21