20 juli 1989
- 40 -
Heer VERHEUSHeel kort, mijnheer de voorzitter. Het is wel zo dat met name
de heer Boerkoel de meeste spreektijd voor zich opgeëist heeft, maar dat
mag, hoor. Ik zal het heel kort houden.
Ik heb aan de hand van wat er gezegd is een rekensommetje gemaakt. Ik heb
er in mijn eerste betoog eigenlijk weinig van willen zeggen, maar er is op
gewezen. Als er iets is en men is daar niet gelukkig mee, dan loopt men te
hoop. En terecht. Ik vind dat dat mag en dat moet in een democratie
mogelijk zijn. Maar de mensen die nu -zij het te elfder ure- gemeend hebben
hun adhesie, hun sympathie te moeten betuigen met dit voorstel, met name de
ouderenbonden, dat zijn er in aantal numeriek gezien evenveel als die 3000
tegenstandersDat wou ik nog even opmerken.
Heer KRIJGER: Echt heel kort, mijnheer de voorzitter. Het is nooit
uitgesloten dat je in de raad komt en je mening op grond van de inhoud van
de discussie nog bijstelt. Maar de discussie nu heeft bij ons niet geleid
tot enig uitstel, omdat we niet verder zijn gekomen dan het herhalen van
een aantal standpunten, het opsommen van een aantal bijeenkomsten waarin is
aangegeven waar we naartoe gingen. Het heeft een aantal jaren geduurd, dus
niemand hoeft verrast te zijn op welk moment een besluit genomen wordt als
nu voorligt.
Het enige wat nog op te merken valt van onze kant is dat de lokatie
eigenlijk niet omstreden is. Die indruk mag gewekt worden, ik vind het niet
zo. De lokatie is niet omstreden. Het gaat veel meer om de keus tussen
nieuw of uitbouw van decentraal oud. Als je kunt komen tot een keuze voor
nieuw, dan is de meest aanvaarde lokatie de Dalweg. En daar willen wij het
ook zien.
Heer MEILOFVoorzitter, ik vond het exposé van de heer Plomp heel boeiend.
Vooral over dat animocijfer. Het slot van wat hij zei, dat in een bepaalde
fase dat animocijfer een onderhandelingsgegeven wordt, vond ik heel
boeiend. Dat is precies wat ik bedoelde. Daarin herhaalt hij wat hij
gisteren zei. Oftewel: het keiharde, absolute cijfer dat het animocijfer
zou moeten zijn -daar kun je ik weet niet wat op zeggen dat het dus heel
ongunstig zal zijn in Soest met zoveel baden om je heen- dat wordt een
onderhandelingsgegevenDus als je wat meer nodig hebt, dan maak je dat
animocijfer hoger. Dat is toch wel wat vreemd!
Heer VISSER: Ik vond het verhaal van de wethouder helemaal niet boeiend,
maar zelfs verontrustend. Het kan toch niet waar zijn, mijnheer de
voorzitter, dat de heer Plomp op 1 oktober wil beginnen met de bouw! Het
kan misschien wel waar zijn dat G.S. in september laten weten hoe ze het
vinden -mijn animocijfer daaromtrent is niet zo hoog- maar het kan toch
niet waar zijn dat hij alle bezwaarschriften, om maar eens wat te noemen,
vóór 1 oktober wil afronden, dat hij de procedure bij de Raad van State
vóór 1 oktober wil afronden, dat hij het kort geding dat hij aan zijn broek
krijgt als hij met de bouw wil starten vóór 1 oktober wil afronden? Het kan
toch niet waar zijn? Hij heeft ook een vreemde opvatting over referenda.
Hij heeft het over een negatief referendum en over een positief referendum.
Hij vindt dus het aantal bezwaarschriften van mensen die aanvoelen dat het
in Soest niet goed gaat, dat wij 17 miljoen over de balk smijten, een
negatief referendum. Kennelijk vindt hij wat de heer Verheus zegt, een
brief van de bejaardenbondpositief.
Voorzitter, 200 jaar geleden hadden we de Franse revolutie. Dat was een
heel negatief referendum. Heel Frankrijk stond op zijn kop, het was zo
negatief als de pest. Nu wordt het gevierd en iedereen is er blij mee.