20 juli 1989
- 42 -
Een laatste vraag, mijnheer de voorzitter. Ik denk dat die vraag van belang
is, zowel voor WD als CDA. Wat gaan we nu in september doen als het
exploitatietekort hoger is dan datgene wat geraamd is? Hebben we dan een
besluit genomen dat mijns inziens niet op een juiste manier is genomen én
moeten we dan het plan zodanig aanpassen dat we een lager exploitatie
tekort hebben én moeten we dan een nieuwe artikel 19-procedure starten én
vult u zelf maar in. Ik denk dus nog steeds dat het beter is om het
raadsvoorstel aan te houden en de gegevens op tafel te leggen om tot een
goede besluitvorming te komen.
Wethouder PLOMP: Mag ik het kort houden, mijnheer de voorzitter? Ik heb het
dan over een aantal zaken. Ik heb het schema genoemd dat wij uiteraard in
gedachten hebben voor wat betreft de aanvang van de bouw. Daar heb ik al
voldoende over gezegd.
Vervolgens is het zo dat er gesteld is dat er geen inhoudelijke discussie
is geweest over het plan. Ik wens dat te ontkennen. Die inhoudelijke
discussie heeft plaatsgevonden met dien verstande dat daardoor juist een
aantal wensen vanuit de bevolking zijn meegenomen, waardoor het plan
completer werd dan het in eerste instantie was. Dat is dus een teken dat
wat dat betreft die delen van de bevolking die aan de inspraak hebben
deelgenomen, in ieder geval terugvinden wat zij aan uitbreiding in dat plan
wensten. Uiteraard heeft dat kostengevolgen en uiteraard is het zo dat wij
desondanks proberen binnen de marges te blijven die u stelt.
Als u vraagt: wat gaan we in september doen? dan zeg ik: laten we even
september afwachten, want dat is nu juist wat in het stuk staat. Wij moeten
met name ook met de particuliere instanties nog overleggen. Dat is nog niet
afgerond
VOORZITTER: Ik neem aan dat iedereen nu akkoord gaat met stemming over het
voorstel
Wethouder MENNE: Voorzitter, nog even naar aanleiding van wat de heer
Boerkoel stelde. Er staat op bladzijde 2: voorgesteld wordt om het bedrag
te voteren. Dat is een zinnetje dat op zich klopt, echter, u moet wel de
relatie leggen met wat daarboven staat op dezelfde pagina en de relatie
leggen met de brief.
Heer BOERKOEL: Mijnheer de voorzitter, ik zou daar graag even op willen
interrumperen. Bij een eerdere discussie over andere raadsvoorstellen in
het verleden is mij steeds gezegd: je moet niet kijken naar het voorgaande
stuk, je moet kijken naar datgene wat je besluit. U stelt voor een besluit
te nemen waarin staat: een krediet te voteren.
Wethouder MENNE: Echter, dat dient men natuurlijk te zien onder de
condities die hier gesteld zijn. Ik vind dat onlosmakelijk. Dat zeggen we
ook: de brief van 7 juli moet daarbij betrokken worden.
VOORZITTER: Ik ga over tot stemming over het voorstel van het college.
de heer Beijen, voor; de heer Van den Breemer, voor; mevrouw Gerritse,
voor; mevrouw Tomassen, tegen; mevrouw Meijer, tegen; de heer Kingma,
voor; de heer Van Gelder, tegen; de heer Ebbers, voor; de heer Menne
voor; de heer Plomp, voor; de heer Pothuizen, tegen; de heer Van
Esseveldtegen; de heer Baks, voor; mevrouw Stekelenburg, tegen;
mevrouw Blommers, voor; mevrouw Greefhorst, voor; de heer Visser, tegen;
de heer Blaauw, voor; de heer Verheusvoor; de heer Boerkoel, tegen;
de heer Meilof, tegen; de heer Wijmenga, voor; de heer Krijger, voor.