21 september 1989
- 13 -
heeft ons opnieuw bevestigd dat de wet niet is vastgesteld, integendeel,
dat deze nog volledig moet worden behandeld, gezien het demissionaire
kabinet op dit moment is weggeschoven en op zijn vroegst zal worden
behandeld in 1991. Dat maakt tevens dat de oude norm (45) nog geldig is.
Dat heeft ook weer invloed op wat er voorts gezegd wordt. Wij hebben bij de
telling van het opgegeven aantal van 88 leerlingen er 14 moeten aftrekken.
Daarvan zegt het bestuur van de Van der Huchtscholen dat dat eigenlijk moet
zijn 8 slechts, zodat men komt op 80, aangezien die leerlingen die
daartussen zitten leerlingen zijn die niet mogen worden afgetrokken omdat
die nog niet op de Van der Huchtschool zijn. Daar is een misverstand. We
moeten het zo zien dat alle leerlingen moeten worden afgetrokken van dat
aantal van 88 die tot 1 augustus 1990 op de Van der Huchtscholen zullen
worden geplaatst. Die moeten worden afgetrokken. Het is niet zo dat degenen
die nu zijn afgetrokken tot op dit moment. Daar zit hem dat verschil van 6
in. Met andere woorden, het heeft verder geen invloed op het voorstel. Wij
handhaven daarmee het aantal van 74. Het is dus correct dat het aantal van
74 hier wordt gehanteerd, hetgeen ruim boven de 45 ligt, dat moet gezegd
zijn. Ze voldoen ruim aan de norm.
Dan is er de plek. Waar moet de school komen? Het is zo dat in het voorstel
staat en ook in hun verzoek staat dat zij zeggen: wij hebben een
voedingsgebied, Overhees I, II, III en IV, Soest-zuid, Smitsveen en de
nieuw te bouwen wijk Klein Engendaal. Het verzoek is eigenlijk in tweede
instantie duidelijker: waarom zegt u niet dat wij in Klein Engendaal een
school kunnen bouwen, waarom kan die niet in Klein Engendaal komen. Het is
zo dat wij daar op dit moment niet het plan voor hebben. Het zou ten nadele
kunnen zijn van het verzoek indien we het eng zien: alleen tot de wijk
Klein Engendaal beperkt. Wij denken juist het verzoek van de Van der
Huchtscholen te ondersteunen door geheel Soest te noemen, ruim opgevat. Dan
is er dus nog een mogelijkheid om het schoolgebouw elders te vestigen.
Vandaar dat wij na het zorgvuldig bezien van deze drie punten die in de
brief voorkomen, ons voorstel u toch ongewijzigd blijven voorleggen.
Mevrouw WEIDEMA: Voorzitter, wanneer wij vanavond deze beide raads
voorstellen aan zullen nemen, zullen een flink aantal ouders in Soest het
erg prettig vinden dat zij nu binnen hun eigen gemeente de keus krijgen hun
kinderen naar die school te sturen waarvoor zij zelf kiezen. Als zodanig is
het heel plezierig dat zowel de Reformatorische school als de Van der
Huchtschool nu kan voldoen aan de eisen die door de wet gesteld worden.
Met name voor de Van der Huchtschool is dat heel plezierig, aangezien hun
poging vorig jaar schipbreuk geleden heeft. In de commissie wees niets dan
ook erop dat er over deze beide voorstellen in de raad nog gesproken zou
worden. Immers, zoals de voorstellen geformuleerd zijn door het college,
leken ze volledig te voldoen aan de wet. Vanavond echter troffen wij een
brief aan van het Van der Huchtschoolbestuurwaarin zij hun angsten
uitspreken dat zij wellicht wederom niet zouden kunnen voldoen. Gelukkig
heeft de wethouder in zijn behandeling van deze brief de grootste zorgen
hier voor ons uit kunnen nemen.
Toch blijven er bij mij nog een aantal vragen over. In de eerste plaats: de
wet is nog niet veranderd en zou aangepast worden eventueel in de toekomst,
als... naar 80. Mijn informatie van het Ministerie van Onderwijs heeft mij
echter doen vernemen dat het voorstel zoals het er nu ligt betekent dat men
het aantal met 75% zal verhogen, zodat men op 77 uitkomt. Het lijkt
misschien wat kinderachtig dat ik zo op deze aantallen inga. Maar aangezien
ook een verschil van 6 of 12 veel uit blijkt te kunnen maken, kan het
misschien in de toekomst, wanneer ook andere overheden hier hun licht nog
over moeten laten gaan, toch nog van invloed zijn. U zei dat het aantal van
12 dat afgetrokken is door de afdeling onderwijs gerechtvaardigd is omdat