25 oktober 1989 - 6 - Heer DANVERSIk wil daar nog wel wat over zeggen, voorzitter. De PvdA blijft zich principieel verzetten tegen het voeren van alcoholreclame op abri's. Daar waar de gemeente zegt een alcoholmatigingsbeleid te voeren geeft het geen pas dan wel ruimte toe te staan voor het aanplakken van alcoholreclame. De stelling dat maar een gedeelte van die ruimte beschikbaar wordt gesteld voor alcoholreclame en dat het dus een reductie is van de reclame, is natuurlijk onzin. Als er veel meer ruimte beschikbaar komt en een percentage van dat veel meer wordt gebruikt voor het voeren van alcoholreclame, breid je dus je alcoholreclame uit. Ik vind dat, in het kader van het alcoholmatigingsbeleid, de gemeente dat achterwege zou moeten laten, uit principe. VOORZITTERU handhaaft de motie kennelijk. Heer KRIJGER: Mijnheer de voorzitter, wij zullen tegen deze motie stemmen. Overwegingen zijn dat wij wel het beleid anti - alcoholgebruik steunen, maar dat het niet voorziet in het compenseren van gederfde inkomsten, omdat wij de abri's niet zelf allemaal betalen, maar ook krijgen. Dat daarvoor een exploitatie gaat veranderen vinden wij niet juist. Daarbij komt ook dat reclame in het algemeen niet direct aanzet tot meer gebruik, maar hooguit tot een beperkt gebruik van bepaalde voorkeuren. Heer BOERKOEL: Mijnheer Krijger, u moet eens gaan spreken met mensen van de reclame Heer KRIJGER: Daar heb ik gewérkt, zowel bij Heineken als bij de reclame. Mevrouw TOMASSEN: Mijnheer de voorzitter, u hebt het net misschien niet begrepen, maar er is uit de raad gevraagd of u de moties voor wilde lezen. Dat is gebruikelijk in deze gemeenteraad, zodat de publieke tribune weet waarover wij praten. VOORZITTERDit is helder: over alcoholmatigingsbeleid. Mevrouw TOMASSEN: Dus u wilt het gewoon niet. Dan moet u gewoon zeggen: dat wil ik niet. VOORZITTERIk heb het kort weergegeven: over het alcoholmatigingsbeleid. Ik denk dat iedereen ze kan kennen. Heer BOERKOEL: Mijnheer de voorzitter, daar zou ik graag een opmerking over maken. U zegt dat u veronderstelt dat iedereen ze kan kennen. Ik wil u vertellen dat toen wij de pers vroegen of zij de moties ontvangen hadden, de pers mij te verstaan gaf dat ze wel de algemene beschouwingen hadden gekregen, maar niet de moties. Zeer tot onze ontevredenheid. Dus als u zegt dat het zou zijn dat ze ze zouden kunnen kennen, dan is dat niet waar. VOORZITTER: Op dit moment geldt zeker voor de pers dat ze ze hebben. Wij gaan over tot stemming over de motie. de heer Strietman, tegen; de heer Visser, voor; de heer Beijen, tegen; de heer Van Logtenstein, tegen; de heer Plomp, tegen; de heer Pothuizen, tegen; de heer Blaauw, tegen; mevrouw Meijer, voor; de heer Van Esseveld, tegen; mevrouw Gerritse, tegen; mevrouw Tomassen, voor; mevrouw Weidema, tegen; de heer Baks, tegen; de heer Krijger, tegen; de heer Kingma, voor; de heer Verheustegen; de heer Oudemans, tegen; de

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 325