25 oktober 1989
- 13 -
schouder mee of je het wel goed doet. Zij geven aan wat de randvoorwaarden
zijn en die komen met wat marges in pro milles uit te drukken, op wat
marges verschil dat nu speelt bij de onderhandelingen. Wat is nu
onduidelijk? Eén ding is heel duidelijk: wij steunen op dit moment gewoon
het college dat in meerderheid een verstandig besluit heeft voorgelegd. Men
kan nu wel roepen dat één wethouder het anders doet, maar hij heeft nu pas
iets anders gezegd, dus hij heeft wel natte voeten!
Een volgend punt. Het gaat nu wel heel voorzichtig, maar toch even een
harde opmerking. Bij de algemene beschouwingen is gesproken over de
arrogantie van de macht. Daar is door sommige fracties wat over gezegd. Er
is een tijd terug wel eens gediscussieerd over vormen waar de gemeente mee
werkt, waaronder stichtingen. Er is toentertijd nogal geforceerd opgeheven
de Stichting Zwembaden en dat noemden wij toen arrogantie van de macht. Er
was helemaal geen aanleiding voor, er was een discussie over de structuur
van de sport. Die discussie komt ongetwijfeld weer. Er was toen plotseling
een opheffing van de Stichting Zwembaden. Dat liep mee met de reorganisatie
van de gemeente. Toen is geforceerd een aantal mensen in dienst gekomen van
de gemeente, die dus best hadden kunnen meepraten vanuit de stichting waar
ze niet-ambtenaar waren, over een andere exploitatie van een nieuw zwembad.
Die mensen zijn dus nu in dienst van de gemeente en ik zeg nu dat de WD-
fractie vindt dat die mensen die wij geforceerd in dienst hebben genomen,
niet tegen hun zin over zullen mogen gaan in dienst van een particuliere
exploitant. Het aantal mensen dat daarbij betrokken is, is niet zo groot.
Nu zij geforceerd -waar wij niet voor zijn, maar wij zijn wel mede
werkgever- in dienst gekomen zijn van de gemeente gaan wij niet jojo-en met
die mensen. Wij stellen nu aan de orde dat welke overeenkomst er ook komt,
de mensen, in dienst van de gemeente genomen tegen hun zin, het werd ze
afgedwongen, nu niet gedwongen over mogen gaan naar een andere exploitant
van het zwembad. Daar zijn we dus nu tegen.
Kort samengevat, wij zijn het voldoende eens wat betreft de inzichtelijk
heid in de gegevens, de cijfers, dat nu besloten wordt tot het aanwenden
van het krediet, dat het mede wordt beoordeeld door Gedeputeerde Staten,
zij geven de randvoorwaarden aan. De rol van werkgever meen ik duidelijk
gezegd te hebben. Wij vinden dat de gemeente Soest als werkgever correct
moet zijn voor het kleine aantal werknemers dat betrokken is bij de
zwembaden.
Wethouder PLOMP: Voorzitter, ik zou gaarne op de opmerkingen willen ingaan
die gemaakt zijn. Ik begin dan bij D66 met betrekking tot de lokatie. Wij
hebben, toen wij met de discussie over het zwembad begonnen, uiteraard
gezamenlijk als gemeentebestuur bekeken wat de beste lokatie was voor een
zwembad als het onderhavige. Wij hebben toen geconstateerd dat een centrale
plaats een bijzonder goede situatie met zich mee zou brengen. Een centrale
plaats was makkelijk te vinden omdat in een eerder ruimtelijk ordenings
plan ook dit was opgenomen. Vandaar ook dat we op die plaats terecht zijn
gekomen waar in eerdere instantie ook aan een zwembad werd gedacht. We
hebben dat gemeend te doen omdat ook met name door D66 is gezegd: laten we
vooral zorgen dat er geen zwembadloze periode ontstaat. Dat was verleden
jaar. Om die reden denk ik dat je ook voor wat betreft de lokatie een plek
moet zoeken die zo weinig mogelijk problemen met zich meebrengt. Dat is de
huidige plek geworden. Het is dan ook jammer dat u wat dat betreft niet met
ons mee kon gaan.
Voor wat betreft het uitzicht op de private exploitatie, waar u het over
heeft, en ook anderen, is het zo dat wij op dit moment kunnen meedelen dat
er uitzicht is op het tot stand komen op korte termijn van een voorovereen
komst betreffende de exploitatie door Aqua-Indoor. Dat betekent dus dat er
inderdaad uitzicht is, alleen wij moeten de onderhandelingen nog afronden.