23 november 1989
- 3 -
Hendriklaan en de Albert Cuyplaan moeten hierin worden betrokken,
er moet grondig gekeken worden naar het milieu-aspect rondom De
Lindenhof
er dient een "vol" -signaal te komen aan het Nassauplantsoen voor de
parkeergarage
er dient antwoord te komen naar aanleiding van agendapunt 17 van deze
raad.
de procedure dient te verlopen op een manier die zoveel mogelijk gelijk
is aan een normale bestemmingsplanprocedure. Dus, als gemeente zelf
advies vragen aan bijvoorbeeld Inspectie Milieuhygiëne en het niet
overlaten aan de provincie.
de bezwaarschriftentermijn van 14 dagen moet verlengd worden naar 30
dagen
de garantie moet er zijn dat de beeldbepalende bomen gehandhaafd
blijven.
er moet maximale aandacht blijven voor Soest-zuid.
Tenslotte hopen wij dat de ongerustheid van met name de bewoners rondom de
Albert Heijn over enige tijd zal omslaan in gerustheid. Dat kan als we
elkaar een stukje vertrouwen schenken en als er goede garanties ingebouwd
gaan worden.
de
>u
;rs
en
;id
Ln
itie
;n
ie
Heer VERHEUSMijnheer de voorzitter, het voorstel aan de raad om in te
stemmen met het starten van een artikel 19-procedure ten behoeve van het
nieuwbouwplan De Lindenhof, heeft heel wat losgemaakt bij belanghebbenden
en belangstellenden. Maar laten we het beestje maar gewoon bij zijn naam
noemen, want het gaat natuurlijk niet alleen om De Lindenhof als zodanig.
Als dat zo zou zijn, was er wellicht ook oppositie, maar die richt zich nu
tegen de vestiging van een Albert Heijn supermarkt. Op zich is oppositie
natuurlijk volkomen legitiem, om niet te spreken van noodzakelijk.
Tenminste, zolang de aangevoerde bezwaren steekhoudend zijn. Maar er zijn
in deze zaak ook bezwaren geuit die de toets van die kritiek nauwelijks
kunnen doorstaan. Ik zal één voorbeeld geven. De luchtverontreiniging bij
de parkeergarage. Op verzoek van mevrouw Stekelenburg, zulks als aanvulling
op het betoog van een van de insprekers, hebt u ons andere cijfers
toegezonden dan door laatstgenoemde zijn geventileerd. Het komt dan wel wat
vreemd voor dat de door het college genoemde cijfers zijn berekend door het
instituut waarvan hij directeur schijnt te zijn. Mijn fractie, mijnheer de
voorzitter, wil graag duidelijk weten welke cijfers er nu juist zijn.
De CDA-fractie heeft in de commissie ruimtelijke ordening meerdere malen
gepleit om de verkeersproblematiek zodanig te regelen dat de overlast voor
de omwonenden tot het uiterste minimum beperkt wordt. Wij gaan ervan uit
dat u in nader overleg met die omwonenden tot een voor alle partijen
aanvaardbare oplossing zult komen. "Vermits het college op voorstel van de
commissie r.o. gemeend heeft de raad te laten beslissen over de start van
deze artikel 19-proceduregaan wij er ook van uit dat de raad eveneens
zal beslissen om al dan niet de verklaring van geen bezwaar bij G.S. aan te
vragen. Feitelijk betekent dat dat de inspraak- en bezwarenprocedure na
aanvaarding van dit voorstel, nagenoeg gelijk moet zijn aan de procedure
van een bestemmingsplan. Mede aan de hand van de ingediende bezwaren, moet
de raad het laatste woord hebben, gehoord de adviezen van het college. Onze
fractie verwacht dan tevens dat er een duidelijk verkeersplan aanwezig is.
Voor alle duidelijkheid voeg ik daar in één adem aan toe dat de definitieve
beslissing dus afhankelijk is van de wijze waarop de verkeersproblematiek
is geregeld en de ingediende bezwaren door het college zijn weerlegd.
Ten aanzien van het tweepolige winkelbeleid wil ik nog opmerken dat de
motieven in de brief van het advocatencollectief Vink c.s. in zoverre
juist zijn, dat er -overigens terecht, van die kant bekeken- alleen de