23 november 1989 - 4 - belangen van de ondernemers in Soest-zuid behartigd worden. Maar er zijn natuurlijk ook nog een paar consumenten in het geding. Die schijnen in deze zaak niet belangrijk genoeg te zijn. En over de bewoners van De Lindenhof praat niemand meer sinds die per brief hebben aangedrongen op een spoedige realisering van een nieuw tehuis. Is het, mijnheer de voorzitter, overigens juist dat de ondernemers in Soest-zuid inmiddels plannen hebben, casu quo reeds hebben ingediend tot uitbreiding van het winkelbestand aldaar? Als dat zo is, dan verwachten wij wel van het college dat daaraan optimale medewerking zal worden gegeven. Er mag niet de indruk gewekt worden dat bij eventuele realisering van het Lindenhofprojeet de tweepoligheid wordt losgelaten. Tot slot, mijnheer de voorzitter, nog een opmerking ten aanzien van de politieke kant van de medaille. Het college komt met een unaniem voorstel, maar de fractie van de WD heeft gemeend om haar partijgenoot de heer Plomp als eerst verantwoordelijke portefeuillehouder unaniem af te vallen. Dat betreuren wij zeer, maar wij respecteren die stellingname wel. Het siert echter de heer Plomp dat hij als lid van het college in het algemeen en als verantwoordelijk portefeuillehouder in het bijzonder, zijn standpunt als lid van het college laat prevaleren boven dat van zijn eigen fractie Heer KRIJGER: Het blijft collegiaal bestuur. We moeten het zeer vriendelijk hartgrondig oneens kunnen zijn. Mijnheer de voorzitter, vooralsnog ligt er een technisch voorstel voor ons om, in afwijking van het geldende bestemmingsplan, een bouwplan voor Albert Heijn mogelijk te maken. De omvang van dat plan ten opzichte van het deel van het plan voor De Lindenhof geeft aan dat we makkelijker kunnen praten over een bouwplan voor Albert Heijn. Is het een geringe afwijking van het bestemmingsplan, of een aanzienlijke? En is er reden om te veronderstellen dat die afwijking later zijn definitieve vorm krijgt in een nieuw bestemmingsplan? Het voorstel dat hier ligt is geformuleerd omdat een aantal leden van deze raad in de commissie ruimtelijke ordening aan het college een verzoek hebben gedaan zo'n voorstel ex artikel 19 uit te werken en aan de raad voor te leggen. Daarmee hoeft het college zelf, naar wij veronderstellen, nog geenszins zijn eigen mening bepaald te hebben, mijnheer VerheusEr wordt voldaan aan een verzoek van met name leden van de fractie, niet zijnde wethouders, van het CDA, PvdA en de combinatie (ik hoop de volgorde goed te zeggen) SGP, RPF, GPV. Ik zal het misschien na drie jaar leren. De WD-fractie heeft dat verzoek om een artikel 19-procedure niet gesteund. Kan nu makkelijk zeggen dat wij tegen zijn, maar dat willen wij wel motiveren. Als mensen voor of tegen zijn en argumenten inbrengen, raadsleden, collega-raadsleden of belanghebbenden, moet je daar wel op reageren. Een procedure volgens artikel 19 kan voordelen hebben. Iets wat grotendeels in lijn kan liggen van eerdere besluitvorming, kan dan alsnog worden mogelijk gemaakt. Terecht wordt dan ook volgens ons wel eens gebruik gemaakt van die mogelijkheid van artikel 19. Dat dat niet te pas en te onpas moet gebeuren, zal met name de PvdA-fractie met ons eens zijn. Immers, bij de algemene beschouwingen van vorige maand nog, schreef die fractie letterlijk: "deze oplossingen (artikel 19) kosten de gemeente Soest veel geld en zij geven de burger een gevoel van willekeur bij de besluit vorming". Gelukkig zijn er de gedrukte media en kunnen we alles nog eens nalezen. De eis mag en moet dan wel gesteld worden dat als je de procedure artikel 19 gebruikt, een en ander wel in een logische lijn ligt. Een lijn die getrokken kan worden van het geldende bestemmingsplan, de meest waarschijnlijke invulling van een nieuw bestemmingsplan en een samenhang met andere afspraken en bestemmingsplannen. Die lijn ziet mijn fractie in deze situatie niet. Bestuurlijk gezien nog maar kort geleden zijn er afspraken gemaakt over het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 385