23 november 1989
- 31 -
serieus over nadenken. We moeten dat zo mogelijk stimuleren.
Ik wil ook nog wel een enkele opmerking naar de heer Blaauw maken, want
daar schrok ik eigenlijk ook een beetje van.
VOORZITTER: Mag ik even bij interruptie? Betekent dat dat uw fractie voor
of tegen het amendement is?
Heer WIJMENGA: Dat is moeilijk. Ik dacht dat de wethouder het zou meenemen.
VOORZITTER: U spreekt namens de fractie, neem ik aan. De wethouder spreekt
namens het college.
Heer WIJMENGA: Als u het zo stelt, dan ben ik ertegen om het in zijn volle
glorie mee te nemen. Dat geldt voor onze fractie.
Wat de heer Blaauw betreft. Ik begrijp niet wat eraan mis is om koploper te
zijn als het een goede zaak betreft. Evenmin heb ik begrepen dat hij geen
enkele kennis blijkbaar draagt van alle enquêtes die er geweest zijn onder
de burgers in Nederland en die allemaal of bijna allemaal wel iets meer
over hebben voor dit soort milieuzaken. Ik denk dat een hem zeer bekende
clubgenoot, de heer Nijpels, zou zeggen: talmen kan niet meer.
Heer MEILOF: Voorzitter, eerst ten aanzien van de vraag aan de wethouder of
er een formele stellingname zou komen ten aanzien van degenen die nu al een
actief milieustandpunt hebben en daar ook de mogelijkheid voor hebben om
dat uit te voeren doordat ze zelf composteren. Hij zegt: in het begin
zullen we zeker zeer formeel moeten zijn. Daar bedoelt hij dus mee: in het
begin zullen we zonder meer iedereen moeten verplichten dat hij zo'n vat
aanneemt en gaat gebruiken. Dat betekent ook dat ik sterker in de richting
ga denken van het voorstel van de heer Pothuizen. Het is gewoon onmogelijk
om het te gebruiken. Ik denk gewoon praktisch aan mijzelf: ik heb gewoon
niks. En dan staat daar zo'n stomvervelend vat te rotten. Daar heb ik geen
behoefte aan. Dat is een ruimtekwestie en een kleine ergernis. Dat zou ik
niet graag willen. Ik wil overigens ook dat compostvat niet hebben, want ik
doe het gewoon in de open lucht. Dat is het meest fris, de minste lucht, de
minste stank en het snelst. Dat is een van mijn problemen met het voorstel
van de heer Pothuizen. Degene die bereid is bezig te zijn met composteren
die doet het denk ik al. Degene die het zich laat opdringen gaat het
waarschijnlijk niet goed doen, die doet waarschijnlijk een grote
restfractie die hij toch wat lastig vindt, toch maar in dat andere vat. Dat
is een probleem waar ik mee zit, dat die keuze een keuze is waar we haast
niemand meer echt mee raken. Dat is ook een fictief idee van mij, maar dat
berust toch wel een beetje op het feit hoe je naar mensen kijkt. Ik denk
dat een groot aantal Soestenaren dat al doet op dit moment en die hebben
geen belang meer bij het compostvat. De anderen raken we niet zozeer.
Dan even een laatste opmerking in de richting van de heer Blaauw.
VOORZITTERBent u voor of tegen het amendement?
Heer MEILOF: Op dit moment vind ik dat ook een probleem, inderdaad. Als de
heer Van Logtenstein zijn visie vasthoudt dat hij zeer strak beleid zal
voeren, dat iedereen verplicht is dat vat aan te nemen, dan moet ik wel
voor het voorstel van D66 zijn, want dan vind ik dat ik maar zo'n vervelend
compostvat achter in de tuin moet hebben, evenals degenen die er ook zo
over denken. Maar denkt hij dat die flexibiliteit denkbaar is, dat iemand
op een of andere manier zou moeten bewijzen -en dat kost tijd en geld, dat
is de ellende- dat hij inderdaad zelf daar goed mee omgaat, dan hebben we
dat niet meer nodig, dat idee van de heer Pothuizen. Daar zit ik mee. Dus