23 november 1989 - 32 - eigenlijk ben ik afhankelijk van het antwoord van heer Van Logtenstein of hij zo consequent blijft. Een laatste opmerking, dat is de filosofie, de mensvisie van de heer Blaauw. Daar heb ik toch wel hele grote problemen mee. Dat is de mensvisie van de mens die geen verantwoordelijkheid wenst te dragen voor wat hij doet, wat voor ellende hij deze samenleving oplevert. Dat is de visie van degene die slachtoffer wordt als hij moet betalen voor het afval dat hij produceert. Dit vind ik een mensvisie die duidelijk niet christelijk is, die duidelijk de mens die verantwoordelijk is voor zijn daden, de mens die verantwoordelijk is voor datgene wat hij zelf produceert, degene die verantwoordelijk is voor het oplossen van de problemen die hij zelf maakt, de verantwoordelijkheid ten opzichte van de medemens en de verantwoorde lijkheid ten opzichte van God. Dan vind ik deze visie van: je wordt slachtoffer als je meer moet betalen voor het afval dat je zelf produceert, heel erg wonderlijk. Ik kan daar niets mee. Heer BLAAUW: Voorzitter, als ik via u dan even de heer Meilof mag toespreken, want dat ligt nog vers in het geheugen, dan geloof ik nooit dat ik het woord slachtoffer heb genoemd. Ik heb ook helemaal niet gezegd dat je niet hoeft te betalen voor je afval. Ik denk dat de heer Meilof toen even afwezig was. Ik heb juist gezegd dat wij er best voor zijn -in het verleden hebben we dat al eens afgesproken hier in de raad- om onze afvalverwerking kostendekkend te maken. Alleen heb ik nu gezegd dat dit wel in een zeer snelle vaart omhoog gaat en de mensen zoveel belast, dat ik het daar niet mee eens ben. Dat even naar de heer Meilof. Hij moet dat maar eens in de notulen nalezen, dan moet hij maar beter bij de les zijn! Dan, mijnheer de voorzitter, zou ik aan de heer Danvers graag willen vertellen dat hij waarschijnlijk nog niet zolang in Soest woont. Als hij 10, 15 jaar geleden in de bossen keek, dan kon hij zien wat de gemeente daar met karrevrachten uit moest halen. Vandaar dat ik dat noemde, dat we dat dus wel moeten voorkomen. Daar moeten we heel voorzichtig mee zijn. Dan maakte de heer Wijmenga geloof ik een opmerking tegen mij dat ik het helemaal verkeerd zag. Nee, ik denk dat de heer Wijmenga het ook niet begrepen heeft. Er zijn voldoende enquêtes, maar die zijn niet in Soest gehouden. Maar wij zijn best voor een manier van scheiden en ophalen aan de bron van het huisvuil en ook het verwerken ervan, ik heb alleen gezegd: het tijdstip klopt niet. Je loopt nu een onevenredig groot risico door de kosten die nog lang niet helemaal zeker zijn. Ik heb gezegd waarom, je hebt allerlei aannames ingebouwd. Ik heb gezegd dat we ernaar toe moeten, dat zal wel moeten, maar niet nu. De wethouder heeft namelijk zelf gezegd dat hij vanmiddag heeft gehoord -dat zal hij misschien wel eens eerder gehoord hebben, neem ik aan- dat de kosten van de afvalverwerking drastisch omhoog gaan. Als onze wethouder dat weet, neem ik aan dat andere wethouders in de provincie en misschien in het land dat ook wel weten. Dan lijkt het mij ook heel logisch dat al die andere gemeenten spoorslags aan het werk gaan om te kijken wat ze met hun afval moeten doen, op welke manier en dat ze dan ook de koppen bij elkaar willen steken. Wij zijn al een stapje verder geweest, wij hebben die voorbereiding gedaan en al een aantal dingen op een rijtje. Dan zeggen we: we weten nu wat dat gaat kosten, misschien als je dat met vereende krachten doet, dat het goedkoper kan worden. Daarom willen we dat niet direct doen. Wij willen met u meedenken, maar niet nu invoeren. Heer KRIJGER: Er wordt nog een reactie gevraagd van ons op de motie, het amendement dat is ingediend door de heer Pothuizen namens D66. Wij willen deze motie wel steunen, we staan er zeer positief tegenover. In tegen stelling tot wat andere mensen hebben gedacht te horen, maar niet gehoord hebben, deze motie spreekt de verantwoordelijkheid van de burger aan. Het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 413