19 januari 1989
- 5 -
Heer VAN GELDER: Voorzitter, u heeft in uw begeleidende brief, althans in
de reactie op de commissievergaderingen, van 18 januari gezegd dat
"desgewenst de aangelegenheden met betrekking tot de uitrit op de
Koningsweg nog aan de orde gesteld kunnen worden in de commissie r.o.". Die
wens spreek ik hierbij uit. Het verzoek is dus om dat te doen.
Met betrekking tot de vestiging van de bedrijven daar hebben wij er al
eerder over gesproken. We hebben de toezegging, maar ik herinner u daaraan,
dat het de bedoeling is om naar dit bedrijfsterrein milieubinderlijke
bedrijven over te plaatsen. Ook als dat niet onmiddellijk lukt, laten we
dat terrein gewoon nog even liggen. Ik dacht dat wij de afspraak gemaakt
hadden dat we bet dan niet heel snel aan bedrijven buiten Soest gaan
verkopen.
Wethouder MENNE: Voorzitter, de opmerkingen die gemaakt zijn, zijn dacht ik
al eerder gemaakt. Ik wil beginnen bij de beer Visser en daar kort op
ingaand zeggen dat wij natuurlijk bier in Soest behalve milieuvriendelijke
in dit geval is het een combinatie van milieuvriendelijkheid en
bedrijfsvriendelijkheid, opdat de belastingen kunnen worden opgebracht
zodat wij als overheid kunnen blijven betalen de uitkeringen zoals daar
zijn bijvoorbeeld de DOP-regeling in Nederland. Dat wilde ik de heer Visser
vertellen.
De heer Pothuizen beeft correct gehandeld door te zeggen: wij hebben dit
afgewogen, inderdaad ligt de prioriteit bij het verplaatsen van
woononvriendelijke bedrijven uit de woonbuurten naar dit terrein. Wij
hebben daar nog steeds inderdaad de hoogste prioriteit aan te geven,
aangezien wij dat met elkaar hebben afgesproken. Dan hebben we het dus niet
over bedrijven van buiten onze gemeentegrenzen, mijnheer Van Gelder. We
zullen daar dan misschien een terrein hebben dat we gekocht hebben, maar
dat we misschien enige tijd zullen moeten laten verinteresten. De vorige
keer hebben we dat niet gedaan, toen hebben we toch gezegd: wat zonde nou,
we moeten daar toch wat aan doen, dat gaan bezetten. Dat zullen we dus nu
bewust niet doen, dat hebben we afgesproken.
Voor wat betreft de uitrit, daar zal ik me met mijn collega ruimtelijk
ordening zonodig nog een keer in verstaan. We hebben ook gezegd: indien
nodig. Ik neem aan dat u het nodig acht. Het is wel zo, daarvan moeten we
ons vergewissen met betrekking tot die uitrit, dat de uitrit van het
bedrijfsterrein dat er nu bijkomt, niet Foxboro zijnde, gaat via Nieuwe
Gracht I met een doorsteek naar dit nieuwe terrein. Wat dat betreft is het
dus wel zo dat de uitrit die bij Foxboro komt solitair zou komen te liggen
en daardoor -heb ik mondeling vernomen van de verkeersdeskundige- geen
storing betekent vooralsnog.
Heer VISSER: Ik word altijd een beetje onpasselijk als ik de heer Meilof
hoor praten over dat hij blij en dankbaar is, want dat gaat nooit verder
dan het rinkelen van zijn portemonnaie op korte termijn, terwijl hij toch
eens op lange termijn moet nadenken over de woorden van de Koningin in haar
kerstboodschap dat deze wereld langzaam aan het doodgaan is. Dan heb je
over 50 jaar niet zoveel meer aan het rinkelen van de geldbuidel waar de
heer Menne straks ook zijn VUT-regeling uit moet laten bekostigen. Als het
zo doorgaat, dan haalt ook hij dat niet en loopt hij in de Soester bossen
die dan helemaal kaal en ontbladerd zijn en in natuurgebiedjes die helemaal
niet meer bestaan, tussen fabrieken die leegstaan omdat de mensen geen zin
meer hebben om te werken. Het zal wel een eindeloze discussie blijven, maar
ik voel mij in goed gezelschap van Hare Majesteit, die natuurlijk gelijk
heeft. Het zal ook nog wel eens tot deze raad doordringen, hoop ik.
Heer MEILOF: Voorzitter, hier moet ik even op reageren. Misschien dat de