20 april 1989
- 4 -
publiek overkomt. Het blijkt toch wel nodig te zijn.
Wij gaan verder volledig akkoord met uw notitie en de aanbevelingen. Wij
verwachten alleen nog van u dat de heer Maas, die zo'n uitgebreid schrijven
gestuurd heeft, toch ook nog van het college een behoorlijk antwoord krijgt
op zijn inbreng.
Heer POTHUIZEN: Mijnheer de voorzitter, het valt onze fractie niet moeilijk
het voorstel te volgen. Met betrekking tot de milieu-notitie hebben we
geconstateerd dat de wijze van tot stand komen positief afsteekt. Er is
eigentijds gekozen voor een produktie in open samenspraak met de raad, met
deskundigen en met geïnteresseerde burgers. En, in tegenstelling tot wat in
andere situaties wel eens het geval is, van die samenspraak is in het
eindprodukt veel herkenbaar. Dat facet onderstreept dat Soest momenteel
over een bestuurlijk, maar zeker ook ambtelijk hoogwaardig potentieel
beschikt dat in ieder geval moed heeft in de beleids voorbereidingsfase.
Straks hebben ze dat dus ook nodig in de uitvoeringsfase.
Uit het beschreven proces is ook voortgevloeid dat we nu hele nieuwe
aanbevelingen hebben gevonden in de definitieve notitie. Die nemen we ook
graag over. U heeft het pad nog wat verder geëffend door duidelijke
intentieverklaringen uit te spreken. U wil de kwantitatieve personele
knelpunten gaan verhelpen en u neemt daar een inspanningsverplichting voor
op u. We zullen u helpen die na te komen. We zullen u er ook zo nodig dus
steeds aan herinneren.
Aanvankelijk nam u ten aanzien van aanbeveling 3, een betere inter
gemeentelijke samenwerking, een wat terughoudende opstelling in. Daarvan
blijkt u inmiddels terug te komen. Dat is goed. Op milieuvlak tellen voor
ons de pluspunten van intergemeentelijke samenwerking zwaarder dan de
minpunten en we zien dus graag een intensivering. Juist ook deze
samenwerking kan ervoor zorgen dat het stokpaardje van ons -u kent het- de
kwaliteit van het beschikbare apparaat, ook beter wordt.
We hebben kennis genomen van de reactie op een latere deskundige
inspreker, zoals u die aan ons hebt gestuurd. Over die reactie hebben we
weinig kwaads te zeggen. Toch vinden we eigenlijk dat u het idee van de
milieuprestaties, dat identificeren en publicitair te gebruiken, nog niet
goed genoeg oppikt. Ik zou u toch uitdrukkelijk willen uitnodigen om dat
wel te doen.
Heer MEILOF: Voorzitter, een enkel heel kort woord. Ik ben heel blij met
deze notitie. Een van de redenen dat ik iets wil zeggen is niet dat ik het
ergens mee oneens ben, maar dat ik dit zo'n publieke zaak vindt dat we het
al op een dusdanig duidelijke wijze elkaar op het hart moeten dringen dat
als wij een milieu-notitie maken dat het in wezen nog niets is en dat we er
nog niets mee bereiken. Alleen met een geweldige inspanning van bevolking
en raad en ambtenarenkorps en controleurs, enz. is er iets denkbaar in de
toekomst voor het land, ons land, ons werelddeel. De wereld waarop wij
zitten is een schepping van God. Als we daar enigszins zuinig mee om willen
gaan, kan dat alleen met een inspanning waar ieder gelijkwaardig aan
meewerkt. Ik hoop dat het een goede stap is in de goede richting.
Mevrouw GREEFHORST: Mijnheer de voorzitter, ook onze fractie is erg blij
dat deze notitie verschenen is. Het is zoals u zelf ook in uw raadsstuk
signaleert, een aanzet tot een milieubeleid. Ik denk, als we op deze weg de
aanbevelingen volgen, dat we daar ook aan toekomen. Het is hard en hard
nodig als we de nota 'zorgen voor morgen' lezen, dan weten we hoe hard het
nodig is dat we daaraan gaan werken, willen we onze aarde een beetje
leefbaar houden. Ik denk dat we ook bewuster met kleine dingen om moeten
gaan. In de nota worden veel grote dingen genoemd, maar ik denk dat je ook