34 -
12 april 1990
- 35 -
Daar
Zijaanzicht en de politieke werkgroep bedanken voor al het werk dat zij
gedaan hebben. Zonder hen zou dit raadsvoorstel niet voor ons gelegen
hebben.
Mevrouw WEIDEMA: Voorzitter, in deze raad heeft het soms zijn voordelen en
soms zijn nadelen of je als eerste of als tweede je vinger opsteekt.
Sociale veiligheid. We hebben er drie jaar over gesproken. Ik denk dat in
ieder geval in de vier jaar dat ik in deze raad zit het de enige keer is -
en wellicht is het voor Soest uniek- dat alle politieke partijen in de raad
verzameld een werkgroep samenstellen van niet-raadsleden en vervolgens
eensgezind aan de slag gaan. Dat uit zich dan vanavond in dit raads
voorstel. Mevrouw Meijer heeft een aantal bespiegelingen gegeven. Ik kan
die alleen maar ondersteunen. Mijn verhaal zou in grote lijnen een
herhaling zijn van wat zij gezegd heeft. Het enige wat ik nog toe wil
voegen is dit: binnen de commissie welzijn hebben we gesproken over wel of
niet een toetsingscommissie. De opstelling van het college kan mijn fractie
volledig ondersteunen. Ik denk inderdaad dat de afdelingen gewend moeten
raken aan het toetsen op sociale veiligheid. Eén toetsing echter zouden wij
nog graag aan u willen vragen. Het plan dat nu voor ons ligt volstaat in
het uitgeven van de vijf ton louter voor lantaarnpalen. Wij denken dat dat
veel geld is en bij de besteding daarvan willen wij graag dat de commissie
bedrijven de vinger aan de pols kan houden. Dus die toetsing willen wij
geven en van de wethouder willen wij graag horen dat hij daarmee in kan
stemmen om fasegewijs bij iedere uitvoering van ieder project daar de
afrekening van in de commissie te kunnen laten zien.
Heer BAKS: Voorzitter, bij alles wat mevrouw Meijer en mevrouw Weidema
gezegd hebben over de totstandkoming van dit plan kunnen wij ons van harte
aansluiten. Het zal u duidelijk zijn, ook naar aanleiding van de commissie
welzijn, dat wij ons kunnen vinden in het collegestandpunt voor wat betreft
de manier van toetsen van de diverse plannen. Ik denk bij het lijstje dat
mevrouw Meijer noemde van mensen aan wie wij dank verschuldigd zijn, daar
zeker de mensen toe behoren die gewoon vanuit hun eigen huis een
telefoontje pleegden naar de klachtentelefoon van: daar vinden wij het
onveilig en wij zouden het daar voor ons en voor andere Soesters veilig
willen houden. Ook de gewone burger heeft denk ik meegeholpen aan zo'n goed
plan en tot de mede-uitvoering waar we nu bij staan.
Wethouder KINGMA: Voorzitter, dan past mij niet anders dan op de concrete
opmerkingen in te gaan. Mevrouw Meijer heeft meer aandacht gevraagd voor
die subsidieregeling. Het is net onder de streep terecht gekomen, dus wat
dat betreft nog niet aan uitvoering toe, met name dat punt. Dus het heeft
wel onze aandacht, maar er is nog geen geld voor binnen het half miljoen.
Mevrouw Weidema heeft gezegd: louter lantaarnpalen, maar we willen wel
graag de concrete plannen via de commissie bedrijven. U weet dat op dit
moment mijn rol in het kader van de sociale veiligheid in zijn algemeenheid
is uitgespeeld. Dat betekent dat in het vervolg elke individuele porte
feuillehouder op elk afzonderlijk beleidsterrein dat aspect van de sociale
veiligheid dient te behartigen. Het is dan ook logisch dat in de
uitvoeringssfeer al dat soort zaken op een juiste manier via -in dit geval-
de commissie bedrijven worden geleid. Dat spreekt vanzelf, denk ik.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, de concrete vraag was wat de
wethouder ervan vindt. Nou, die vindt het logisch dat u dat verzoek
plaatst, omdat wij normaal bij bestedingen daar aandacht voor hebben. Ik
kan u toezeggen dat ik het meeneem en het aan de verantwoordelijk wethouder
binnen het college zal overdragen.