12 april 1990 - 42 - eens in het zonnetje, omdat ze toevallig niet in een publieke functie zitten. Zijn wij dat dan waard? Ik ben er best wel blij mee hoor en ook best een beetje trots, maar ik wil er wel op wijzen. Afscheid nemen is denk voor iedereen een beetje moeilijk. Zeker als je het werk graag doet. Het politieke bedrijf heb ik namelijk, ondanks veel moeilijkheden, ervaren als geweldig boeiend, steeds was er weer een nieuwe uitdaging en je had veel contacten. De samenwerking met de collega's in deze raad door alle politieke kleuren heen, samen proberen iets voor elkaar te krijgen, heb ik als zeer plezierig ervaren. Met name denk ik natuurlijk aan de bijeenkomsten met de vrouwen uit deze raad. Daar is veel goeds uit voortgekomen. Daar zagen we vanavond nog een voorbeeld van. Maar frustrerend was dit werk ook wel eens. Ook dat hebben we vanavond kunnen ervaren. Zaken die lang op zich laten wachten voordat ze boven tafel komen of -wat ik veel erger vond- als je ideaalbeeld dat je ergens over had ondersneeuwde in een of ander compromis. Maar, terugblikkend heb ik als klein radertje in het geheel van de gemeente, heel plezierig gewerkt. Dat werken -ook dat wil ik in het openbaar zeggen- werd mij mogelijk gemaakt door de steun van mijn gezin. Zonder die achterban had ik het denk ik niet vol kunnen houden. Veel dank wil ik ook uitspreken, zonder een naam te noemen, aan het ambtenarenkorps. Zij waren altijd bereid te helpen, te luisteren naar je, of wat dan ook. Ik bewaar daar heel goede herinneringen aan. Datzelfde geldt voor de collega's in deze raad. Het was goed werken hier. Soms hard en kritisch ten opzichte van elkaar, maar dan toch na afloop een pilsje drinken. Mijnheer de voorzitter, het zal voor mij van nu af aan een langs de zijlijn volgen zijn. Maar kritisch, dat wel. Ik wens u allen alle goeds en sterkte in de nieuwe raadsperiode Ten slotte wil ik graag een couplet van een gedicht voorlezen. Mevrouw Stekelenburg heeft dat eerder gedaan, maar ik had het ook in mijn hoofd. Het is een gedicht van Joke Smit. Uit die woorden en uit de woorden van Antoinette van Pinxteren die ooit uitsprak "Vrouwen doorgaan, al gaande zal uw kracht vermeerderen" heb ik vaak inspiratie geput. Voordat ik het gedichtje lees, heb ik nog iets voor mevrouw BlommersIk heb hier namelijk een kleine uitgave van de gemeentewet. Mevrouw Oranje nam destijds afscheid van de raad en toen kreeg ik het van haar. Ik heb het niet meer nodig, ik denk dat het in de WD weer terug op zijn plaats is. Dan het laatste couplet van het gedicht van Joke Smit: Er is een land waar mensen willen wonen Waar jong zijn niet betekent dat je steeds wordt genegeerd Waar zwakken met respect benaderd worden En vreemdelingen niet meer gekleineerd. Waarin geweld door niemand meer geduld wordt Waar allen kunnen troosten als een mens ten onder gaat Dat is het land waar mensen willen wonen Het land waar de saamhorigheid bestaat. Laat Soest dit land worden! VOORZITTER: Hartelijk dank voor deze woorden en ook voor het gedicht dat u ons voorgedragen hebt. Het ga u in alle opzichten goed. Ik dank u allen voor uw komst hier naartoe. De raadsleden die afscheid nemen wens ik het allerbeste toe. U allen wens ik heel goede paasdagen toe. Ik hoop dat u nog even in de gelegenheid bent om hier nog wat met elkaar te blijven, dan kunnen we nog wat van gedachten wisselen. Ondertussen zal er een drankje worden geserveerd. Ik sluit hiermee deze raadsvergadering.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 117