1 nei 1990
- 2 -
Ik zweer (beloof) dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen
of te laten van niemand hoegenaamd enige beloften of geschenken
aannemen zal, directelijk of indirectelijk.
Mijnheer Blaauw, u heeft gezegd dat u de belofte wilt afleggen. Wilt u mij
dan nazeggen: "Dat verklaar en beloof ik!"
Heer BLAAUW: Dat verklaar en beloof ik!
VOORZITTER: Mevrouw Blommers, u wilt de belofte afleggen. Wilt u mij
nazeggen: "Dat verklaar en beloof ik!"
Mevrouw BLOMMERSDat verklaar en beloof ik!
VOORZITTER: Mijnheer Boerkoel, wilt u mij nazeggen: "Dat verklaar en beloof
ik!
Heer BOERKOEL: Dat verklaar en beloof ik!
VOORZITTER: Mijnheer Van den Breemer, u wilt de eed afleggen. Wilt u mij
nazeggen: "Zo waarlijk helpe mij God almachtig!"
Heer VAN DEN BREEMER: Zo waarlijk helpe mij God almachtig!
VOORZITTER: Mijnheer Ebbersu wilt de belofte afleggen. Wilt u mij
nazeggen: "Dat verklaar en beloof ik!"
Heer EBBERSDat verklaar en beloof ik!
VOORZITTER: Mevrouw Van Eek-van Veelen, wilt u mij nazeggen: "Dat verklaar
en beloof ik!
Mevrouw VAN ECK: Dat verklaar en beloof ik!
VOORZITTER: Mevrouw Gerritse-van Eewilt u mij nazeggen: "Zo waarlijk
helpe mij God almachtig!"
Mevrouw GERRITSE: Zo waarlijk helpe mij God almachtig!
VOORZITTER: Mevrouw Van Gorkum, wilt u mij nazeggen: "Dat verklaar en
beloof ik!
Mevrouw VAN GORKUM: Dat verklaar en beloof ik!
VOORZITTER: Mijnheer Kingma, wilt u mij nazeggen: "Dat verklaar en beloof
ik!
Heer KINGMA: Dat verklaar en beloof ik!
VOORZITTERMijnheer Krol, wilt u mij nazeggen: "Zo waarlijk helpe mij God
almachtig!
Heer KROL: Zo waarlijk helpe mij God almachtig!
VOORZITTER: Mijnheer Krijger, wilt u mij nazeggen: "Dat verklaar en beloof
ik