- 12 - 21 juni 1990 - 13 - roken, dt pas g van ting ing van doeld deels leid i een .t. Dat in deze er jammer inge- :id al :n dat taken lemaal iren- >.n van lurgers :n. Dan e s de j van ivolking itaat Ie nota, >.ven .et of ïen i zouden .en buitenlandse afkomst, op de hoogte te stellen. Dat kan eventueel mondeling. In Rotterdam hebben ze daarvoor iemand in dienst en die bezoekt de ouderen thuis om hun uit te leggen van welke regelingen ze gebruik kunnen maken, zodat ze financieel iets meer ruimte krijgen. Ik heb dit in de commissie al bepleit, toch wil ik daar nog een keer aandacht voor vragen. Heer POTHUIZEN (D66)Voorzitter, mijn fractie zal het vanavond vast te stellen beleid van harte ondersteunen. Twee kanttekeningen. De eerste raakt aan hetgeen ook door mevrouw Blommers is opgemerkt. Mijn fractie houdt er niet aan vast, niet nu en niet in de toekomst, dat een leeftijdsgrens van 55 jaar bepalend is voor de doelgroep. Dat kan ook te maken hebben met middelen die we verdelen moeten over de hele bevolking. Een tweede is dat wij geïnteresseerd blijven in de structuren waarbinnen over het ouderen beleid in Soest gepraat gaat worden, omdat die voorwaardenscheppend zijn voor het succes van dit beleid. Daarover hebben we nu nog niets gelezen in deze nota. Heer B0ERK0EL (PvdA)Mevrouw Blommers heeft het gezegd, mijnheer de voorzitter, belangrijk is dat deze nota een eerste aanzet is, een prima aanzet. Van belang is echter om dit om te zetten in een gemeentelijk beleid. Dus erg belangrijk is het antwoord van de wethouder wanneer hij welke facetten wil gaan uitvoeren. Ik begrijp best dat hij daarvan zou kunnen zeggen: dat weet ik niet, dat zal ik uitzoeken. Maar dan nog is het zo dat hij bij een volgende commissievergadering maar moet zeggen: wij denken op dat tijdstip dat te gaan uitvoeren en in die volgorde. Wethouder KINGMA: Voorzitter, om mevrouw Blommers en de heer Boerkoel maar meteen te antwoorden, ze hebben feitelijk gezegd: wie, wat, hoe en wanneer en probeert u ons dat nou eens duidelijk voor te zetten hoe dat in elkaar steekt. Ik denk dat van ons uit verwacht mag worden dat het zo spoedig mogelijk bij u terecht komt per aanbeveling. Maar ik hoop dat u van mij wilt aannemen dat het toch zeker niet eerder dan september zal kunnen zijn en mogelijkerwijs dat ik in de volgende commissievergadering iets nauwkeuriger kan aangeven of september haalbaar is of dat het toch iets later zou moeten zijn. Maar het gebeurt in ieder geval. Mevrouw Blommers zei iets over algemene instellingen en hoe die voor ouderen aan de gang zouden moeten gaan, kortom, zich bewust zijn van dat deel van de samenleving, ook in hun werk. Ik ken bijna geen instelling die dat al niet is. Wat dat betreft denk ik dat als het om het plan gaat waarom u en de heer Boerkoel vroegen, dat dan misschien nog een keer aan de hand daarvan gezegd kan worden: maar dat betekent dat die en die nog een keer onder de loep genomen moeten worden, of dat daar nog eens een keer een gesprek mee gevoerd moet worden. Tegelijkertijd zijn er al voorbeelden waarbij de discussie met algemene instellingen heel goed gaat en die algemene instelling zich uitermate positief opstelt, maar waarbij blijkt dat waar het om bestaande voorzieningen voor ouderen gaat degenen die die voorzieningen bieden en organiseren louter voor ouderen niet zo enthousiast zijn om zo'n voorziening op te laten gaan in een algemene instelling. Ook dat facet mogen we daarbij niet uit het oog verliezen. De heer Pothuizen merkte op dat 55 jaar niet altijd per definitie de zaligmakende grens hoeft te zijn. Daarin heeft hij denk ik gelijk, de nota ouderenbeleid gaat niet over een hele grote groep van mensen die ouder zijn dan 55 jaar, maar hoort feitelijk te gaan over de verschillende leeftijds categorieën en zelfs dat is nog niet helemaal juist, maar op de verschillende levensfasen waarin men is en die vaak in sterke mate bepaald worden door de gezondheidstoestand waarin men is, maar ook of men al dan niet nog deelneemt aan het arbeidsproces en alles wat daarmee te maken

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 164