12 juli 1990 - 14 - andere volkshuisvestingsbelangen. We doen niks anders dan dat onderzoeken en we zijn daartoe met name genoodzaakt vanwege het feit dat we anders tegen de consequentie aanlopen dat we simpelweg gesubsidieerde woningbouw in 1992 niet kunnen realiseren. Dat is natuurlijk een onmogelijke situatie, daarin mogen we niet verzeild raken. Dat geeft tegelijkertijd aan onder welke druk de discussie over de structuurvisie staat, vanuit een oogpunt van volkshuisvesting althans, omdat aanpassing van beleid, het maken van keuzes als het gaat om effectuering daarvan over het algemeen een vrij forse tijd kost. We hebben het nu al in dit raadsvoorstel over pogingen om het bestemmingsplan Klein Engendaal aan te passen, dusdanig dat we voor 1992 de zaak veilig stellen. Dat geeft aan in wat een moeilijke situatie we misschien kunnen komen als we wat dat betreft qua besluitvormingsprocedure niet opschieten. Overigens zijn terecht opmerkingen gemaakt dat ook in de discussie over de structuurvisie het natuurlijk een kwestie zal zijn dat louter vanuit volkshuisvesting geredeneerd die behoefte van 200 woningen vanuit een bepaald aantal uitgangspunten redenerend, namelijk niet zakken beneden de 40.000 en zelfs nog iets meer doen dan dat, maar vooral uitgaand van de woningbehoefte in dat opzicht en dat zelfs voor een beperkt aantal jaren in de jaren 90 je soms zelfs boven de 250 zou moeten zitten op grond van de huidige gegevens, maar dat dat natuurlijk in de structuurschets gaat botsen met de discussie over waar we de woningen op welke manier zouden kunnen bouwen. Die afweging zal in de structuurvisie genomen moeten worden. Daar kunnen we nu natuurlijk geen besluit over nemen. Zo is op bladzijde 3 de tekst bedoeld. Als u zegt dat het eerste "moeten" misschien wat ongelukkig is, in ieder geval door u op een verkeerde manier is uitgelegd, dat hoop ik dat ik op deze manier heb aangegeven hoe het feitelijk uitgelegd zou moeten worden. De heer Witte heeft gezegd: zelfs Dalweg-noord zou nog aangepast moeten worden. Ik denk dat dat is aangegeven in het raadsvoorstel. Het is een dusdanig recent bestemmingsplan dat het niet verstandig lijkt om daar nu weer opnieuw over te beginnen. Bovendien is daar van een dusdanige situatie sprake dat het ook weinig haalbaar lijkt om te veronderstellen dat we op korte termijn in staat zouden zijn er ook feitelijk andere woningen te bouwen dan nu in het bestemmingsplan ligt. Dus we hebben ons gericht op die bestemmingsplannen waar ook reële mogelijkheden nog zijn binnen de termijnen die vanuit een volkshuisvestingsoogpunt nodig zijn. Kijk, als u in het kader van de structuurvisiediscussie opnieuw over zo'n bestemmings plan begint, dan weet ik niet hoe die afloopt. Maar dat is nu niet aan de orde. We hebben nu gekeken naar de volkshuisvestingsnoodzaak, daar kijken waar het haalbaar is om de continuïteit te garanderen. Vandaar dat we dit voorstel hebben gedaan. Mevrouw Tomassen begint over sociale vernieuwing en de woonomgeving. Verder wordt door de heer Pothuizen ook nog gevraagd: zou u niet eens moeten gaan praten over de oude flatrenovatieplannen, zoals die er waren bij de woningcorporaties? Ik denk dat dat iets is dat inderdaad -zeker als het om de 7-hoog blokken gaat- opnieuw in de komende periode tegen het licht gehouden zou moeten worden of daar nog mogelijkheden zijn en in welke mate. Dat valt op dit moment absoluut niet te overzien. Ik denk dat al in een eerder stadium vanuit het college is toegezegd om daarnaar te kijken. Zeker vanuit het aspect van sociale vernieuwing is dat ook een belangrijk punt De heer Meilof had de vraag of minder ongesubsidieerde woningen nu reëel of meer idealistisch was. Ik denk dat als je meer gesubsidieerd wilt bouwen, dat je dan automatisch bij een bepaald aantal minder ongesubsidieerd bouwt. Maar die discussie zal van jaar op jaar gevoerd moeten worden, want het is niet zo simpel als: gesubsidieerd of ongesubsidieerd. Het is met name wat

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 181