22 oktober 1990
- 18 -
vanuit de zorg gedacht, vanuit de klant gedacht, de zaak te benaderen. De
discussie met de betrokkenen daarover is op dit moment driftig op gang
gekomen. Terecht, denk ik. Ik denk dat, voor zover de suggestie van een
crisis tussen gemeente en SWOS aanwezig zou kunnen zijn, het meer een
kwestie is dat de gemeente vanaf het allereerste begin sceptisch heeft
gestaan tegenover suggesties tot verandering, in die zin, dat ze vanaf het
allereerste begin duidelijkheid wou over het waarom. Tot op heden zijn de
gegevens daarover maar uitermate beperkt tot ons gekomen. Dat maakt het
uitermate moeilijk om mee te gaan in een discussie die ertoe leidt dat oude
gebreken van een federatieve raad weer opnieuw entree zouden kunnen
krijgen. Dat is iets waar we de grootst mogelijke zorg over hebben, gegeven
de ervaringen uit het verleden.
Opmerkingen over het een en ander wat rond Molenschot en een zorgcentrum
zich ontwikkelt. Dat moet ik denk ik aansluiten ook op datgene wat over de
polikliniek is gezegd. Ik denk dat nog steeds alles erop gericht is en
niets erop duidt dat het anders gaat, in ieder geval de polikliniek te
realiseren met een uitgebreidere functie dan een kale polikliniek en dat de
discussie dit jaar zeker nog gevoerd moet worden, zeker ook met uw raad of
de commissie, over datgene wat er in de sfeer van een zorgcentrum daad
werkelijk gerealiseerd zou kunnen worden. De voorbereidingen zijn daar in
ieder geval duidelijk voor bezig.
Sommigen van u hebben een relatie gelegd tussen de reactie van de provincie
als het gaat om het bestemmingsplan Landelijk Gebied en de mogelijkheden of
onmogelijkheden voor het ziekenhuisbestuur om op het terrein van
Zonnegloren een project te realiseren. Ik heb sterk de indruk dat iedereen,
inclusief de provincie, zich realiseert dat er voor Zonnegloren mogelijk
heden behoren te zijn om dusdanige financiën vrij te krijgen dat ze op
zijn minst op een budgettair neutrale wijze in staat is oude boekwaarden af
te schrijven en nieuwe investeringen te doen. Waar de grenzen daarvan
liggen zal denk ik uit de onderhandelingen duidelijk moeten blijken. In
ieder geval is iedereen ervan overtuigd -dat is ook ieders inzet, is mijn
overtuiging, ook bij de provincie- om er zorg voor te dragen dat met name
een polikliniek daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. Ook in dat licht
moeten de opmerkingen en mogelijk straks de besluitvorming van G.S. over
het bestemmingsplan gezien worden.
Er is door het CDA een opmerking gemaakt over het vrijwilligerswerk. Ik
denk dat we zouden kunnen afspreken dat op het moment dat de rijksnota over
het vrijwilligerswerk gepubliceerd is, we met een voorzichtige summiere
vertaalslag naar de Soester situatie de discussie in de commissie zouden
kunnen voeren.
Ten aanzien van C-drie zijn er verschillende opmerkingen gemaakt. Ik denk
dat een ding in ieder geval duidelijk moet zijn. Er ligt geen direct
verband tussen de uitkoop van de Joannesparochie en de discussie over een
theater. Er ligt wel een direct verband tussen het functioneren van C-drie
en zijn huidige takenpakket en de optimalisering daarvan en de uitkoop van
de kerk. De suggestie van de WD dat het ertoe zou kunnen leiden dat wij de
kerk gaan subsidiëren, is denk ik een onjuiste. Als we het hebben over de
uitkoop van de kerk, zal de inzet van de gemeente nooit anders kunnen zijn
dan die normaal gesproken het geval behoort te zijn en die gebaseerd is op
geen subsidie aan een kerk.
Er zijn opmerkingen gemaakt over kinderopvang en de peuterspeelzalen. Met
name het CDA heeft gesproken over een uitlating als zou het college iets
gezegd hebben over een grijs circuit. Dat heeft het college niet.
Heer VERHEUS (CDA): Mijnheer de voorzitter, dan is het verkeerd geïnter
preteerd. Wij hebben gezegd dat het woord in correspondentie die op het
gemeentehuis lag werd gebruikt. Niet door het college.