22 oktober 1990
- 53 -
schijnlijk binnenkort afgesloten voor verkeer. Dat betekent dat het
complete achterliggende gebied waar nu verkeersproblemen spelen, waar we
veel protesten en moeilijkheden hebben gehad, een totaal andere verkeers-
structuur krijgt. Dus er zijn in het aantal plannen dat we hebben zaken die
een prioriteit zouden moeten hebben, die we eerst zouden moeten bekijken
omdat je weet dat daar de meeste uitstraling van uitgaat. Dan noem ik
toevallig het winkelbeleid, maar misschien heeft een ander wel een heel
goed voorstel voor een ander beleid, voor een ander plan dat eerst
behandeld zou moeten worden. Maar stel dat we in het winkelbeleid besluiten
zouden durven nemen op niet al te lange termijn, dan komen veel andere
zaken zeer veel simpeler te liggen. Dat je natuurlijk in het winkelbeleid
tegelijkertijd rekening houdt met milieu, met andere zaken, dat is meer dan
vanzelfsprekend. Maar nu houden de plannen elkaar op. Het dunkt me dat dat
buitengewoon jammer is.
Het is mooi dat de stads-en dorpsvernieuwing 270.000,= extra oplevert
per jaar. Die zouden dus ook wel in de richting van de Akkeren enzovoorts
besteed kunnen worden.
De gedachtengang van de heer Visser over het gebied Zonnegloren enzovoorts,
om van ons te vragen wat voor alternatieve gebieden we verder zouden
invullen, ik denk dat dat inderdaad niet helemaal past binnen de lijnen
zoals wij die hier hebben. Ik denk dat we vaak eerst wat gedegener
voorstellen binnenkrijgen waarin wat meer afwegingen gemaakt worden dan
onze primaire emotionele voorstellen van: hé, dat gebiedje zit een eind van
mijn huis vandaan, dat kun je eigenlijk best bebouwen. Ik denk dat dat niet
het beste criterium is.
Burgemeester, u bent even ingegaan op de zaken rond het veld waar wij
kermis houden, waar wij lawaai produceren. Eigenlijk is de kern, het slot
van uw betoog -en dat verwondert mij toch werkelijk- dat u zegt: ja, dan
heb je toch wel een goede kans dat die kermisexploitanten dat niet meer
zien zitten om daar hun kermis te houden als we ze die zondag bijna
onmogelijk maken. Me dunkt, is dat nu echt onze verantwoordelijkheid als
bestuur van Soest, dat de kermisexploitant het commercieel een beetje rond
kan krijgen? ik geloof dat dat iets te ver gaat, dat dat zozeer onze zorg
zou zijn. Ik denk toch dat de Zondagswet er niet voor niets is, dat dat een
zaak is waarin het inderdaad om de zorg voor de burgers gaat. We zitten
daar toevallig in een concentratiegebied van kerkgebouwen en als ik dan
inderdaad persoonlijk hoor van verstoring, dat men onder dat hinderlijke
geluid naar de kerk moet gaan, dan denk ik dat we als gemeentebestuur daar
rekening mee moeten houden en dat dat belang ten aanzien van de burgers
toch iets zwaarder mag wegen dan het commerciële belang van de kermis
exploitanten. Ik denk dat u hier op een andere wijze ook nog wel op terug
kunt komen.
VOORZITTER: Dames en heren, dan komen we aan de afsluiting van deze
raadsvergadering hier vanavond.
Mevrouw BLOMMERS (WD): Voorzitter, wij hebben een motie aangekondigd, die
heb ik u ook overhandigd. Het vervelende is dat er toen even overleg over
de half elfperiode was, waardoor de motie niet is voorgelezen. Ik zou het
op prijs stellen als u die nog wel even voorleest.
VOORZITTER: Ik zal de motie voorlezen.
Heer VERHEUS (CDA): Die moties doen we toch woensdag, voorzitter?
VOORZITTERHet is aan u om te bepalen of u het wilt horen. U kunt hem ook
gekopieerd krijgen. Hij is niet zo lang, ik zal hem voorlezen.