24 oktober 1990 - 14 - beleidsplan de besteding van het bedrag voor wegenonderhoud niet voor 100% vast te leggen. Een voorstel van de kant van het college zal dan ook slechts betrekking hebben op 75% van het bedrag. Wat het college dus met klem ontraadt op dit moment is om nu reeds, zonder dat het verkeersbeleids- plan klaar is, te bezuinigen. Wel denkbaar is dat wanneer in de loop van het volgend jaar meer bekend is over dat verkeersbeleidsplan, er kritisch wordt onderzocht in hoeverre een samenloop kan worden bereikt van noodzakelijk onderhoudswerk en het treffen van maatregelen voor de verkeersveiligheid. Ik denk dan aan 30 km zones en dergelijke. Dat is een punt dat tot nu toe ook steeds is bezien in samenhang. Het kan aan betekenis winnen wanneer daarvoor een samenhangend kader is gekomen in het verkeersbeleidsplan. We hebben trouwens begrepen van de PvdA en ook van enige anderen dat het een van de redenen is waarom ze voorzichtig willen zijn en een flexibel bedrag willen hebben. Die voorzichtigheid -dat heeft u begrepen- onderschrijven wijWe menen echter dat die voorzichtigheid ook in acht moet worden genomen bij het in stand laten van de raming. Daarom dringen wij er nogmaals op aan om deze raming in stand te laten en hierop niet te bezuinigen. Voorzitter, dan heb ik nog één antwoord bij de PvdA zitten. Dat gaat over het onderbrengen van het vegen bij een andere afdeling. Het vegen wordt nu door de afdeling reiniging gedaan en dat zal in de toekomst ook zo blijven. Wel is het budget dat behoort bij de bestrijding van onkruid in de verhardingen overgeheveld naar de afdeling groenbeheer. Dat is gebeurd vanwege het feit dat de feitelijke bestrijding door deze afdeling ter hand zal worden genomen. Nu het gebruik van chemische middelen tot het verleden behoort, wordt naarstig gezocht naar alternatieven door de afdeling groenbeheer. Zo zijn er proeven uitgevoerd met mechanische bestrijding en met gebruikmaking van bezems. Afhankelijk van de uiteindelijke keuze zal bepaald worden welke afdeling voor uitvoering zorg zal dragen. Die keuze moeten we in de commissie nog maken. Daar krijgt u een notitie over en ook dan kun je dus pas definitief zeggen hoe je het budget moet verdelen. Voorzitter, als ik het goed heb zijn alle antwoorden nu aan de beurt geweest Wethouder VISSER: Voorzitter, ik denk dat ik het kort kan houden. De heer Verheus heeft het maandagavond aangedurfd om een aantal lokaties in Soesterberg te noemen waarvan hij zegt: daar zou misschien best wat herschikking kunnen plaatsvinden, daar zou wat veranderd kunnen worden, daar zou misschien wat woningbouw gepleegd moeten worden. Ik vind dat heel dapper. Ik heb zelf niet zulke leuke ervaringen met het noemen van plekken in Soest waar misschien woningbouw gepleegd kan worden. Ik heb daar langzamerhand al zo'n vijf keer mijn excuus voor moeten aanbieden. Toch hou ik vol en ik herhaal die oproep aan de hele raad, aan de hele bevolking van Soest eigenlijk, om mee te denken. Dat is ook de bedoeling van de structuurvisieom mee te denken over die plekken waar wij misschien nog kunnen gaan bouwen. De angst om te regeren, waar de heer Meilof het terecht over heeft gehad, die is bij de heer Witte in de benen geslagen, want hij heeft onmiddellijk maandagavond gezegd: laat de ambtenaren die bouwlokaties maar aanwijzen, dan zullen wij wel beoordelen of ze goed zijn. Ik denk dat dat nu juist de nieuwe opzet is van ons dat wij met elkaar in de structuurvisie erover moeten discussiëren en niet moeten gaan wachten of ambtenaren plekken weten of een lijstje hebben. Dat lijstje hebben ze natuurlijk, ambtenaren hebben lijstjes met plekken waar ze kunnen bouwen. Ze hebben dit gemeentehuis bijvoorbeeld hier op de Eng neergezet. Ik kan mij nog herinneren dat zelfs Gemeentebelangen Groen Soest bezwaar had tegen de plaatsing van het carillon, een postzegelplannetje dat inderdaad niet groter is dan een

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 329