24 oktober 1990
- 18 -
u niet hoeft uit te geven, zijnde 140.000,-. Ik ben ervan overtuigd dat
de lift te dekken is.
Heer POTHUIZEN (D66): Mocht dat allemaal niet helpen, er is afgelopen
donderdag, 18 oktober een gelegenheid geweest een bezoek te brengen aan de
overkant om eens te vernemen hoe het met de bouw van het zwembad gaat. Ons
is daarbij gebleken dat het voornemen bestaat om een basin op 32 graden te
gaan verwarmen en verwarmd te houden. Dat nu kost een boel geld. Als we dat
nu eens niet op 32, maar op 28 graden -hetgeen ook een aardige temperatuur
is- houden, besparen we ons inziens energiekosten die mogelijkerwijs net
voldoende zouden kunnen zijn voor de gevraagde dekking.
Wethouder MENNE: Als ik dit zo hoor, dan zijn het natuurlijk toch wel
technische detailzaken. Op het moment dat er gesproken werd over het niet
renoveren van sportvelden voor 65.000,- zag ik dat dat niet geheel met de
werkelijkheid overeenkwam. In een korte verstandhouding met de chef
sportzaken heb ik gezien dat dat niet geheel conform de werkelijkheid is.
Heer BOERKOEL (PvdA): Het is geheel volgens de werkelijkheid. Het stond op
de begroting voor vorig jaar. Toen is al besloten het niet uit te voeren
omdat het niet nodig was. Als u nu over hetzelfde veld praat waar het over
gaat, mijnheer Mennedan bent u ook met mij van mening en met de
vereniging van mening dat het niet nodig is. Het kan mij helemaal niet
schelen dat een ambtenaar dan nee zit te schudden om zijn beleid goed te
praten. Het is niet nodig.
Wethouder MENNE: Ik denk dat wij daar dan maar even akte van moeten nemen
en dat, als wij dit willen uitspreken, dat in de commissie beter kan. Voor
wat betreft de 28 graden, daar zal wel een oplossing voor komen. Laten we
dit afspreken, dat we daar in de commissie nader op terugkomen.
VOORZITTER: Kan de raad daarmee instemmen, dat de motie op deze wijze door
het college is overgenomen, rekening houdend met de gemaakte opmerkingen
van uw kant en de antwoorden van het college? Dan is aldus besloten.
Het procedureschema volgend zoals we dat allen, naar ik aanneem, voor ons
hebben, kom ik bij punt 6, behandeling en vaststelling begroting 1991 en
meerjarenbegroting 1991-1994, inclusief het daarin opgenomen activiteiten
en investeringsprogramma en de nota van wijzigingen en de brief van 12
oktober 1990.
Zoeven zei ik het al, als u moties over bepaalde onderwerpen heeft, dan
nodig ik u uit die bij het desbetreffende onderdeel in te dienen. Voor de
goede orde wijs ik er ook nog even op -u ziet dat ook bij punt 5 van de
hoofdfuncties staan- dat wij agendapunt 3 meteen hierbij betrekken en bij
punt 9 ziet u staan dat wij agendapunt 2 bij de hoofdfunctiegewijze
behandeling betrekken.
Alvorens aan dit onderdeel te beginnen schors ik de vergadering voor een
korte pauze.
VOORZITTERIk heropen de vergadering.
Wij gaan thans over tot de behandeling van de diverse hoofdfuncties. Ik
begin bij hoofdfunctie 0. Algemeen bestuur.
Heer POTHUIZEN (D66): Mijnheer de voorzitter, ik wil bij dit hoofdstuk op
twee punten een aantal opmerkingen maken. De eerste is: de kwantiteit en de
kwaliteit van het ambtelijk apparaat en de kosten daarvan. De andere is:
bestuurlijke vernieuwing. U hoeft niet bang te zijn dat ik daar nog een
keer dubbele algemene beschouwingen over houd. Het duurt weliswaar iets