24 oktober 1990
- 75 -
op de begraafplaats in Soesterberg. We hebben dat vorig jaar bij de
begrotingsbehandeling aangenomen, dat voorstel. Er lag toen een duidelijke
relatie met het composteerbedrijfer zou dus één ruimte komen waar beide
dan gebruik van zouden kunnen maken. Tot op heden heb ik nog niet gezien
dat daar iets gerealiseerd is.
Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF): Voorzitter, naar aanleiding van de motie van D66
het volgende. Het is duidelijk dat mijn partij niet zo staat te springen om
een dergelijke motie, omdat wij juist vinden dat de lasten voor de burger
op dit gebied verzwaard dienen te worden. Als je het op deze manier oplost,
ontstaat er in wezen nog meer onduidelijkheid over bronnen waar we uit
putten om problemen op te lossen die we op ons af zien komen. Wij blijven
erbij en we blijven het voorstellen, we hopen dat u uiteindelijk ook zover
komt, dat we het rioolrecht op dezelfde wijze moeten behandelen als de
andere zaken, zaken waar we de Soester burgers een aanslag geven. Dat we
hier dus ook niet -zoals D66 doet- indirect ruimte gaan willen creëren voor
weer andere dingen die we weer extra kunnen gaan doen met die laatste
400.000,-. Beide aspecten zijn zaken die wij niet willen steunen.
Heer ZWAANENBURG (CDA): Voorzitter, wij kunnen een belangrijk deel van de
argumenten zoals door de Pothuizen naar voren gebracht, wel delen. Maar
punt 2 van het dictum spreekt ons toch minder aan. Wij zouden graag
alvorens we een besluit nemen over deze motie, eerst de argumentatie horen
van de functionele wethouder.
Heer WITTE (GGS): Voorzitter, dit is het punt volksgezondheid. We hebben
begrepen dat daar ook milieu onder valt. Ik wil even terugkomen op een
stukje discussie dat eergisteren heeft plaatsgevonden. Ik ben blij dat
vandaag de sfeer wat minder geprikkeld was tussen het college en ons. Maar
niettemin zijn eergisteren een aantal dingen gezegd over met name de
situatie bij de Maatweg, die ons toch wel bezorgd hebben gemaakt. Met name
de opmerkingen van de wethouder dat daar dioxine ligt in zulke hoeveelheden
dat het college het niet noodzakelijk achtte om daar onderzoek naar te
doen, is bij ons toch wel heel raar overgekomen. Zoals zij zelf ook moet
weten en eigenlijk geen elke burger in Nederland niet meer weet, is dioxine
een zeer gevaarlijk gif dat een behoorlijk lange afbreektijd heeft. Het
duurt dertig tot vijfendertig jaar voordat het inderdaad in het milieu is
afgebroken. Ik heb gisteren bij de voorlichting hier een boekje weggehaald
van VROM: grote schoonmaak in Nederland. Ik heb eens gekeken hoe dat in
Nederland allemaal gaat met die bodemsaneringen. Dan zijn er toch een
aantal dingen die ik even naar voren wil brengen. Ik zal het kort houden,
ik zal niet alles wat ik van plan was naar voren brengen, maar een paar
punten wil ik toch even noemen. Er staat onder andere over bevoegdheden bij
hoe de programma's in de praktijk worden gebracht: eigenbelang mag
bodemsanering niet in de weg staan, ook niet als de verontreiniging eigen
grond betreft. Het is duidelijk dat de ex-verbrandingsinstallatie een
project betreft waar Soest als gemeente zelf verantwoordelijk voor is. Maar
duidelijk staat er dat dat geen belemmering mag zijn om een onderzoek in te
gaan stellen. Dan over communicatie: bodemverontreiniging is een hoogst
ernstige zaak en met name de bewoners ter plaatse hebben het recht te weten
waar ze aan toe zijn. Gemeente en provincie zijn bij de aanpak van een
geval van bodemverontreiniging verantwoordelijk voor een goede communicatie
en daarin past een goede voorlichting. Welke schadelijke stoffen zitten in
de grond? Welke risico's heeft dat voor de volksgezondheid? Welke aanpak
wordt gekozen? Welke gevolgen heeft dat voor de bewoners? Wat zijn de
financiële consequenties? Gebleken is dat goede informatie over bodem
verontreiniging, onderzoeksresultaten en wijze waarop het probleem wordt