- 18 - jk zou ar geen ren op as dit le n Maar t de enk op e en raad onze niet ters dat d is dt dat aan ar wij tiek, ning id we n ten lein ft n de et de e ook ijke ier e jaar waar u nen 20 december 1990 - 19 - Mevrouw BLOMMERS (WD): Voorzitter, de alinea waarin over de milieu effecten wordt gesproken, is een alinea die weer tot enige verwarring aanleiding geeft. Voordat we er hier vanavond in de raad over spraken, had ik het gelezen in de zin van: er zijn landbouwmethoden die overbemesting met zich meebrengen en als zodanig een nadelige invloed hebben op het milieu, maar wij houden ons natuurlijk aan de wet en wij zijn niet anders van plan dan precies te doen wat onze taak is wat betreft controle en het handhaven van de maatregelen die de rijksoverheid stelt. Maar na de discussie hier begin ik mij inderdaad af te vragen waar we mee bezig zijn. Op dit moment gaan we er toch van uit dat bij elk contract wij ons houden aan de regels die de wet ons stelt? Dat betekent dat als er zaken gebeuren die niet mogen in het kader van landelijke regels, dat u daartegen op zult treden. Aan de andere kant heb ik de laatste tijd in de pers allerlei artikelen gelezen over het feit dat we toch ons gingen aanmelden voor bepaalde gebieden, we gingen ons mooi, vriendelijk opstellen. Dan denk ik: nou dan zou dit inderdaad toch wel een mooie gelegenheid zijn geweest om een eerste begin te maken. Dat betreur ik dan met degenen die er vanavond iets over hebben gezegd. Ik zou het zeer op prijs stellen als u het advies van de heer Pothuizen volgde en eens ging overleggen hoe je binnen je eigen gebied, waar wij dan toch in eerste instantie verantwoordelijk voor zijn, daarvoor regels kunnen maken waarbij we het milieu zo min mogelijk belasten. Dat had ik als goed voornemen veel liever als milieu-alinea gehad in dit voorstel. Wethouder SWINKELSVoorzitter, ik ben eigenlijk blij dat we hier zo uitgebreid de kans krijgen ons in het milieu te verdiepen. De vragen en opmerkingen van de diverse raadsleden wil ik zoveel mogelijk samenvattend beantwoorden. De stand van zaken in de gemeente Soest wat de milieutoets betreft, is in ontwikkeling. We hebben zojuist deze week nog weer een kaderoverleg gehad met een twee uur durend gesprek met alle afdelingen hoe ze dit in de toekomst moeten gaan uitwerken. Ik denk dat we al vallend en opstaand zullen komen tot een goed produkt en dat zult u ook merken in de raadsvoorstellen. Wat de overbemesting betreft en hier de verpachting van de agrarische gronden, vind ik het voorstel van de heer Pothuizen heel redelijk. Laten we in ieder geval, zoals mevrouw Tomassen ook vroeg, aandacht besteden aan de mogelijkheid om bij deze contracten een advies te geven aan degenen die deze gronden krijgen en in 1992 de zaak verfijnd terugbrengen hier. VOORZITTEREr ligt nog een vraag van de heer Boerkoel voor de heer Menne over briefjes die u elkaar schrijft. Heer BOERKOEL (PvdA): Als het briefjes waren die we elkaar schreven, dan had ik hier geen antwoord hoeven hebben. Het is een brief die ik geschreven heb aan de heer Menne, waar ik geen antwoord op heb gekregen. Wethouder MENNE: We hebben de punten -ik dacht dat ik niet helemaal de goede volgorde had gehanteerd- die u in die brief had genoteerd wel in de commissie gemeld. Ik weet niet of op alle punten diepgaand is ingegaan, ik dacht inderdaad niet op dit punt, maar ik kan me inhoudelijk, zakelijk wel aansluiten bij wat mevrouw Swinkels heeft gezegd. Dus als we dat op deze wijze oplossen, prima. Daar heb ik geen problemen mee. Het voorstel (RV 90/173) wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 22. Voorstel tot het gedeeltelijk verlenen, c.q. weigeren van een ontheffing

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 442