20 december 1990 - 26 - Zou dat hier ook toevallig zo kunnen zijn? Het voordeel van de twijfel? VOORZITTERIk zie dat de heer Van Doorn bepaalde informatie wil geven. Dat mag hij volgens het reglement van orde niet, maar ik heb daar een andere oplossing voor: ik schors de vergadering. VOORZITTERIk heropen de vergadering. Ik denk dat het correct is dat we gewoon met twee nieuwe termijnen beginnen om het debat voldoende tot zijn recht te kunnen laten komen. Alvorens u het woord te geven, wil ik eerst zelf even iets zeggen aan het adres van de heer Heilof, die een paar keer gesproken heeft over het woord voeren door de inspreker en welke relatie daar ligt. Ik heb bij de aankondiging al gezegd: artikel 7 lid 7 en daar staat dat de inspreker het recht heeft omdat er een gewijzigd raadsvoorstel ligt, een wijziging ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel zoals dat in de raadscommissie is geweest. Dat was nieuwe informatie voor hem en hij heeft gevraagd of hij op grond daarvan mocht inspreken. Als u hem gehoord heeft en u komt zelf tot de conclusie dat het geen nieuwe informatie is, dan wisten wij dat niet van tevoren. Maar hij heeft dus op grond van dat artikel en lid 7 het recht gehad om het woord te voeren hier. Wethouder VISSER: Voorzitter, ik wijs er nogmaals op dat als op bladzijde 1 gesproken wordt over het maximum toegestane bebouwingspercentage van 20% en als dan een eindje verder onderaan bladzijde 1 staat dat het hier gaat om ruimtelijke uitbreiding en niet om uitbreiding van het bebouwings oppervlak, dat planologische aspecten zijn die niets te maken hebben met dit raadsvoorstel dat gaat om een ontheffing als bedoeld in artikel 1 Zoneverordening Hinderwet. Nogmaals, planologisch is er dus iets heel anders aan de orde. Daar had de heer Van den Breemer het ook over. Daar willen wij natuurlijk alle medewerking aan geven, mijnheer Van den Breemer, zoals elke burger het recht heeft om zijn gebied te willen uitbreiden. Dat wordt dan hier behandeld en dat krijgt de procedure die het nodig heeft. Toch houden wij vol -ik heb de tekening hier net zelf ook weer bekeken- dat het gaat om de tekening die ik geschetst heb met het foutieve stempel uit 1984. In de vergunning wordt duidelijk kadastraal aangegeven om welk perceel het gaat: nummer 6305. Dat correspondeert niet met de tekening die de heer Van Doorn heeft, dat wil zeggen het gebied waar hij het over heeft, heeft een ander nummer. Dus de gegevens zoals wij die nu kennen, houden wij vol dat het is zoals ik geschetst heb. Als wij hiertoe vanavond besluiten dan heeft de heer Van Doorn natuurlijk alle rechten en middelen om daartegen in beroep te gaan. Maar zo is de situatie en dit leggen wij nogmaals op deze manier aan u voor. Heer VAN DEN BREEMER (CDA): Ik ben de wethouder dankbaar, voorzitter, dat hij zo'n duidelijk antwoord geeft. Hij heeft precies gezegd wat ik in twee instanties al eerder heb gezegd. Wij geven onze medewerking aan het voorstel van het college voor wat betreft de gedeeltelijke verlening van de ontheffing Zoneverordening. Wij menen echter dat er recht gedaan moet worden aan de uitspraak van de provincie en van de Kroon voor wat betreft uitbreiding van de mogelijkheden voor dat gebied in dat bestemmingsplan. Ik denk dat het heel duidelijk is voor de heer Van Doorn. De wethouder heeft duidelijk aangegeven dat hij daar alle medewerking aan zal verlenen. Heer POTHUIZEN (D66)We hebben de schorsing gebruikt om ons nog eens te laten voorlichten, met name ook van ambtelijke kant over de juridische kanten van de zaak. Het is duidelijk dat er wat onderscheiden gemaakt moeten worden die zelfs voor ons aan deze tafel nog niet eenvoudig te maken zijn. Maar als dat eenmaal lukt om die te begrijpen, dan is het zo dat dit

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 449