15 «aart 1990
- 7 -
is dat besluit genomen, we zijn de eerste stappen op de weg naar de artikel
19 procedure ingegaan. Op dat moment is kennelijk het midden- en
kleinbedrijf, zijn de winkeliers bij elkaar gekomen. Ze zijn zelf ook
geschokt van het effect van het feit dat de politiek niet meer reëel
rekening met hen hield. Dat is inderdaad best pijnlijk. Vorig jaar, laten
we zeggen vier maanden voor het einde van vorig jaar hebben wij zelf in ons
programma -toen wij nog niets van deze ontwikkelingen wisten- gezegd: in
eerste instantie is het voor Soest een essentieel gegeven dat de winkeliers
elkaar weer zullen moeten vinden en dat zij gezamenlijk tot advies aan B&W,
tot advies aan de raad moeten komen, zodat wij reëel met deze zaken
rekening kunnen houden, een gezamenlijk belang van winkeliers en burgers
van Soest. En wonderwel, binnen dit proces zijn de winkeliers op die wijze
geschrokken dat zij nu met een gezamenlijk voorstel komen, waarin dus
Soest-zuid en Van Weedestraat gezamenlijk met één advies komen. Dat was
inderdaad iets schitterends, dat één van onze programmapunten al voordat de
nieuwe raadsperiode gestart is, al ingewilligd is. Dat we al zover zijn dat
we daar
Heer POTHUIZEN: Vindt u dat trouwens wel binnen de orde, het vertellen van
uw programma?
Heer MEILOF: Ja, ja, ja, inderdaad. Want het zal toch duidelijk moeten zijn
waarom op een gegeven moment bepaalde visies binnen een periode veranderen.
Dat wil ik toch graag wel kunnen verduidelijken hier.
Dus, die zaak is dusdanig aangepast, veranderd, dat er voor ons nu weer
ruimte bestaat om wel te luisteren naar de winkeliers. Dat is een
buitengewoon positieve zaak. Winkeliers hebben deze zaak ook niet op de
lange baan geschoven, ze hebben gezegd: binnen twee maanden na nu kunt u
van ons een advies verwachten met een extern bureau dat ons daarin nog ook
adviseert. Een zekere objectiviteit dus, daarbij. Daar zijn wij buiten
gewoon blij mee. Dat heeft ervoor gezorgd dat wij de laatste commissie
vergadering r.o. u gevraagd hebben: zou u dit besluit voor zo'n tenminste
twee maanden uit willen stellen, zodat we rekening kunnen houden in de
verdere besluitvorming met de adviezen van onze winkeliers, onze
gezamenlijke winkeliers. Het is mogelijk, B&W hebben dit voorstel gelukkig
overgenomen. Ik ben daar zeer blij mee en ik begrijp dat het ook andere
partijen op dat moment aan het twijfelen heeft gebracht. Ik denk dat we nu
op een goede toer zijn en dat wij over twee maanden alsnog kunnen gaan
kijken met wat voor type adviezen zij komen. Dan kan het best zijn dat er
dan adviezen liggen waaruit blijkt dat wij de kant van de WD op moeten,
dat wij zeggen: inderdaad, in deze planvorming zou het erg dom zijn om
vooruit te lopen op verdere mogelijkheden. Maar er kunnen ook plannen op
tafel komen waarin we heel nuchter Stilas, Albert Heijn en Vahlstal de kans
moeten geven daar aan het bouwen te gaan. Alleen, dat kunnen we nu niet
overzien. Ik stem voor uw ordevoorstel.
Heer KRIJGER: Mijnheer de voorzitter, het recht van de kiezer -en dat zeg
ik tot de heer Verheus in het bijzonder- is dat op het moment dat hij
kiezen mag, hij weet hoe en waarom, dat hij recht heeft op duidelijkheid.
Die duidelijkheid wordt nu dus niet geboden. Want wat gebeurt er nu, zonder
dat er nieuwe feiten zijn? De feiten die op tafel liggen, de bezwaren, de
voors en tegens waren al bekend in oktober, in november, in december, in
januari en in februari. Het enige wat de duur van de procedure oplevert is
dat er nieuwe wensen worden toegevoegd aan de plannenmakerijNieuwe
wensen, die meer en meer gaan aantonen datgene wat een groot deel van de
raad -niet de meerderheid zijnde- wilde: dat toch de zaak in een breder
kader getrokken gaat worden. Ik durf u aan te geven: we komen feilloos uit