- 2 -
12 april 1990
- 3 -
sen
teraad.
lenKunt
zojuist
;nteraad
.eleden
nmissie
ruari
ring van
leenteraad
:den Tegen
taferelen zich afspelen waarbij kraaien worden gevangen via die lokkooi en
lokvogels, waarna hun kopje wordt stukgeslagen tegen de rand van de
kruiwagen, waardoor kleine buurtkindertjes het helemaal niet meer zien
zitten. Dat lijkt mij geen goede manier om milieubesef bij te brengen. Ik
begrijp ook niet dat op dit moment, terwijl de vogels volop aan het
nestelen zijn, al op de kraaien gejaagd moet worden. Ik leg u daarom een
vijftal vragen voor, waarvan ik voorstel dat u ze zelf voorleest.
VOORZITTER: Het woord is aan wethouder Van Logtenstein.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, ik zal die vragen graag voorlezen en
het antwoord van het college daarnaast zetten. Ik wil toch beginnen met een
tweetal opmerkingen vooraf. De eerste is dat ik van harte instem met het
gedichtje dat de heer Visser boven aan zijn brief heeft vermeld, omdat dat
alle vogels betreft. In de tweede plaats, de opmerking die hij zojuist
maakte over kraaien tegen een kruiwagen enz. dat is niet het gemeentelijk
beleid. Daar wil mij in beginsel al heel duidelijk van distantiëren. Wij
kunnen als gemeente niet exact bepalen wat een individuele burger zoal niet
doet. Ik ga naar de vragen toe.
1. Hebt u kennis genomen van het artikel in de Amersfoortse Courant van 7
april 1990 met het hoofd: "Pleegt Soest vogelmoord of faunabeheer?" Wat
is daarover uw mening?
Tister-
met het
n de tijd.
der moment
n u over
;sief
iten, zo
Ln deze
en die hun
etterlijke
ogjes van
hetzelfde
geschoten
st onze
.rant dat et
wordt
.ijnen deze
laien af te
dat niet
jers en dan
lelfs de
ier in Soest
Het antwoord van het college is: ja, wij hebben kennis genomen van het
artikel. De kop van het artikel suggereert meer dan uit de inhoud blijkt.
Wij vinden het artikel objectief.
2. Bent u het eens met de uitspraak daarin van Nico de Haan van de
Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vogels, die vindt dat het
aanstellen van een kraaievanger volstrekte onzin is? Kunt u uw
antwoord toelichten?
Antwoord van het college: de uitspraak van Nico de Haan van de Nederlandse
Vereniging tot Bescherming van Vogels dat het aanstellen van een
kraaievanger volstrekte onzin is, delen wij niet. Uit ervaring blijkt dat
in sommige situaties sprake is van reële overlast.
3. Mevrouw S. bevestigde mij dinsdagmiddag om half vijf telefonisch dat
zij haar lokkooi met lokvogel van de gemeente heeft gekregen. Wat is uw
beleid in dezen? Vindt u het juist dat nu, in de schoontijd (de
schoontijd is de tijd waarin de vogels broeden en hun jongen verzorgen)
op nestelende kraaiachtigen jacht gemaakt moet worden? Hoe luiden de
klachten precies van mevrouw S. en overweegt u alternatieve
oplossingen?
De bevestiging van mevrouw S. ten aanzien van een gemeentelijke kooi berust
op onwaarheid. Zij heeft mondeling verklaard dat de gegeven informatie
onjuist is. Het betreft haar eigen vangkooi. De lokvogel is toen onzerzijds
ter beschikking gesteld. Dat mevrouw S. de schoontijd niet in acht heeft
genomen, betreuren wij ten zeerste. De klachten van mevrouw S. betroffen
aanzienlijke schade aan het rieten dak van haar woning. Als alternatieve
oplossingen vinden wij dat we meer voorlichting moeten geven over het
verhinderen van overlast en het beperken van schade door eksters of
kraaiachtigen.
4. Het vorige seizoen kwamen er van de 40.000 inwoners van Soest zegge en