18 april 1991
- 21 -
gaan voelen van: hé, ze hebben een vast pand, ze kunnen zich wat meer gaan
richten op de verkoop en dat soort zaken. Het is tot nog toe ook altijd zo
geweest dat zij zelf hebben gezegd: we zijn bewust een instelling die er
niet is voor de verkoop van bijvoorbeeld koffie en dat soort artikelen.
Maar opvallend is dat de laatste discussie de heer Algra ook tijdens de
inspraak daarover zei dat het wel degelijk voor hem de kant opgaat van een
wereldwinkel, dat ze dat zouden willen. Een wereldwinkel is wel degelijk
gericht op verkoop, heeft daar zijn zijn doelstelling voor een deel liggen.
Daarmee krijgen we, als daar subsidie naartoe vloeit een vorm van
onterechte concurrentie. Om die reden wil ik dat niet ondersteunen, terwijl
ik een groot voorstander ben van de gedachten die erachter zitten. Ik zou
daar met plezier materialen kopen, ik koop ook met plezier Max Havelaar
koffie enzovoorts, daar gaat het helemaal niet om. Het gaat mij alleen om
deze principiële gedachte. Dat betekent ook dat motie nummer IV door mij om
die reden niet ondersteund kan worden, behalve als de heer Boerkoel of een
ander het initiatief zou nemen om deze motie uit elkaar te rafelen, want de
andere zaken hebben mijn hart wel. Ik vind een zaak waar Karbiet voor
staat, het via bijvoorbeeld toneel op een betere manier met elkaar leren
omgaan van gehandicapten en niet-gehandicapten, een perfecte zaak. Ik sta
daar in die zin achter dat ik het zelfs wel gewenst zou vinden als hij die
motie uit elkaar wil rafelen, ook om het gegeven dat ik het terecht vind
dat we de Volksuniversiteit op dit moment die steun geven die men vraagt.
Voorzitter, dan nog een enkele opmerking. U gaat morgen overleggen met de
VW over het gebouwtje en twee andere instellingen. Zou u in ieder geval in
uw achterhoofd mee willen nemen dat onze partij denkt dat het erg
verstandig is om aan de VW en de andere instellingen waar u mee aan tafel
zit laat merken dat het hier gaat om een voorlopige serie afspraken die we
met hen zouden kunnen maken? We zitten op dit moment in de sfeer van nieuwe
mogelijkheden voor een winkelgebied waarvan we totaal niet weten welke kant
dat opgaat. Ik denk dat het erg jammer zou zijn als u bij hen zaken
oproept, gedachten oproept, verwachtingen oproept voor de toekomst die we
over een tijdje helemaal niet meer waar kunnen maken, want we hebben daar
een parkeerterrein achter liggen dat misschien wel een heel erg belangrijke
functie gaat krijgen of misschien wel zijn hele functie gaat verliezen. We
weten niet precies wat daar allemaal gebeurt in dat stukje. Het kan wel
zijn dat we er heel veel baat bij hebben om over twee jaar dat gebouwtje
daar kwijt te raken. Dat betekent niet dat we niets voor de VW en andere
instellingen willen betekenen, maar roep vooral niet teveel verwachtingen
op ten aanzien van dit gebouwtje.
Ik sta achter de gedachtengangen van mevrouw Tomassen en anderen die zeggen
dat de verschuiving van financiën die gepland waren voor het aanschaffen
van een auto naar automatisering niet goed is. Dat moet gewoon een nieuw
voorstel worden en niet op deze wijze verpakt worden.
Mevrouw BLOMMERS (WD): Voorzitter, om maar bij de heer Meilof aan te
sluiten, dat laatste hebben wij ook al in de commissie gezegd en wij houden
dat ook nu vast. Ik neem aan dat daar nu een meerderheid voor is.
Dan wil ik nog even ingaan op de toezeggingen van de wethouder van
financiën dat wij inderdaad inzage krijgen hoe die hele grote bedragen die
geraamd staan, globaal worden ingevuld. We hebben dat niet voor niets
gevraagd. Als er twee keer in dezelfde lijst gezegd wordt dat er gelden
gereserveerd zijn voor de aanpassing van de Schans, dan hebben wij niet
meer precies door welke post daarvoor gebruikt gaat worden. Dat soort
invulling is wat wij bedoelen en we zijn blij dat hij dit heeft toegezegd.
Als ik terugkom op de moties, zou ik eerst nog willen ingaan op het verhaal
over C-drie. Naar de mening van onze fractie moet het geld dat nu over is
en dat structureel geraamd was voor de uitkoop -het staat misschien wel in