18 april 1991
- 38 -
te gevaarlijk als wij als bestuur van Soest hier zelfstandig een uitspraak
doen. Dan zeg ik inderdaad: wij dienen maar als politieke partijen de
vertolkers te zijn van degenen die ons erin gestemd hebben en wij dienen
maar te luisteren naar degenen die ervoor gezorgd hebben dat we hier
zitten. In Soest is de situatie zo dat als er een fors aantal burgers
ontevreden is, dat ze opeens op een andere partij gaan stemmen die voor
die tijd niet in de raad zat. Dus het speelt hier zich af dat er forse
wijzigingen in vertegenwoordiging zijn. Dat betekent dus dat de burger wel
degelijk heel positief reageert op grond van het beleid. Eén van die
handelingen is dan ook op dat moment dat 45% van de burgers niet meer gaat
stemmen, die zijn het zo geweldig goed met ons eens, die vinden gewoon dat
alle partijen altijd gelijk hebben en die vinden dat wij ook allemaal
evenveel hier het recht hebben om te spreken en allemaal in zoverre gelijk
hebben dat zij niet de behoefte hebben om ons daarin te corrigeren.
Natuurlijk wel als het opeens gaat om dat straatje bij hen voor, dan willen
ze ons wel corrigeren, maar niet in dat brede beleid. Ik heb er geen
belang bij om een verordening in te gaan stellen om deze burgers op die
wijze weer actief te krijgen om specifiek voor dat straatje harder te
kunnen vechten. Dat moeten ze maar in het algemene politieke beleid zoeken
tijdens de verkiezingen en ons daarop aanspreken.
Mevrouw BLOMMERS (WD): Voorzitter, verkiezingen zijn er niet om uitspraken
te krijgen over hele belangrijke zaken die in de toekomst nog moeten
gebeuren. Verkiezingen zijn er in wezen om het beleid dat je hebt gevoerd
te laten beoordelen en vervolgens met nieuwe plannen de steun te krijgen
van burgers en op die manier de steun te krijgen voor het uitvoeren van die
plannen. Maar er kunnen situaties zijn -dat hebben we toch echt in de
afgelopen tijd wel eens meegemaakt- dat we zeiden: er is wel heel erg veel
veranderd sinds de verkiezingen. Op het ogenblik wordt als hét middel voor
die kwaal aangegeven het referendum. Het is een paar keer geprobeerd in het
land, ik denk ietwat overhaast, want er zijn niet zulke gunstige resultaten
mee behaald over het algemeen. Maar dat wil niet zeggen dat het middel van
het referendum een slecht middel is. Het is zeker niet iets dat wij naar de
prullenmand zouden willen verwijzen. Het is wel een aanwijzing dat je er
uiterst zorgvuldig mee moet omgaan en dat je ook rustig de tijd moet nemen
om dat soort dingen voor te bereiden. Daarom vinden wij uw voorstel om de
mogelijkheid open te houden op het ogenblik goed. Ik denk niet dat het
betekent dat je er nu helemaal niet meer over hoeft te praten totdat er
eens een keer een referendum komt. Ik denk dat deze discussie gevoerd moet i
blijven worden. Er zijn een aantal opmerkingen over gemaakt deze keer. Ik
kan mij voorstellen dat deze discussie ook een voortgang krijgt in
commissieverband. Wel denken wij nu al dat we kunnen zeggen dat wij een
beslissing over het al dan niet houden van een referendum slechts bij de i
normale meerderheid van stemmen, namelijk de helft plus één, zouden willen
nemen. Elke beslissing in deze raad heeft gevolgen voor mensen, ook de
beslissing om een referendum te houden. Hoe zwaar die beslissing telt, kan i
alleen de betrokkene zelf zien. Wij vinden dat een referendum een i
beslissing is als alle andere in deze gemeenteraad en wij zouden er dus
voor zijn dat de helft plus één kan beslissen om een referendum te gaan
houden. Verder gaan we op het ogenblik met de door u voorgestelde werkwijze j
akkoord en hopen op een voortgang van de discussie.
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, zoals we in de commissie a.b.z. ook al hebben l
gezegd, zijn wij wel degelijk voor het voorstel en de procedure zoals door
D66 naar voren is gebracht. We horen hier vanavond allemaal woorden:
dialoog, burger, politiek, bang voor wat de bevolking denkt van zaken. We i
horen: de procedure is niet goed, want een kwart van de raad zou kunnen