18 april 1991
- 39 -
beslissen dat er een referendum wordt gehouden. Dat is nu juist in onze
ogen een sterk punt van de hele procedure. Want wanneer is nou een
referendum zinvol? Niet wanneer duidelijk is dat zowel de raad als de
bevolking het vrij aardig eens is over wat er moet gebeuren. Ook is een
referendum niet zinvol, zoals de heer Meilof suggereert, om te gaan bepalen
of één straat of twee straten afgesloten moeten worden met gevolgen voor
andere burgers. Nee, het gaat erom dat je een referendum gebruikt in zaken
die gewoon een groot deel van de bevolking raken en die in het algemeen
belang zijn. Het gaat niet aan om referenda te houden voor zaken waar het
alleen om belangenbehartiging gaat. Plus, dan wijs ik nog een keer naar het
voorstel, er heel duidelijk wordt uitgegaan van een stuk inspraak van
tevoren. Je gaat dus niet zomaar een referendum houden, nee, je gaat van
tevoren een goede inspraak regelen, zodat iedereen weet over wel onderwerp
het gaat en welke verschillende belangen daarin zijn te vinden.
Voorzitter, juist in het verleden, in de vorige raadsperiode heeft zich een
zaak voorgedaan die voor mij heel duidelijk maakt dat een referendum een
goede zaak kan zijn. Ik wil niet zeggen dat je dat bij elk ding moet doen,
maar een zaak zoals het Soester Natuurbad, waarbij de raad toch denkt met
z'n allen -ik denk, dat zij dat gewetensvol op dat moment deden- dat ze een
goede beslissing neemt, terwijl een groot deel van de bevolking tegen is.
Als je dan gaat zeggen: de helft van de raad, dan heeft een referendum
helemaal geen zin, want dan kun je gewoon volstaan met stemming in de raad.
Een referendum heeft volgens onze fractie alleen maar zin op het moment dat
er een idee ontstaat, dat een groot deel van de bevolking ernstig bezwaren
tegen iets heeft en de raad denkt: het is toch beter om het zo te doen.
Alleen dan heeft een referendum in onze optiek zin.
De WD zegt terecht: in het land zijn een aantal experimenten geweest.
Daar is heel duidelijk, in alle artikelen die je erover leest, dat het in
feite een beetje te snel is uitgevoerd. Dat vindt onze fractie nu juist
een reden om nu een verordening vast te stellen. Stel je voor dat we nog
een keer in een situatie komen waarbij zaken gaan spelen die vergelijkbaar
zijn met die van het Soester Natuurbad en dat je dan op het laatste moment
een verordening moet gaan samenstellen. Ik denk dat je dan op dat moment
onder tijdsdruk veel meer gevaar loopt om een goede verordening op te
stellen, om de zaken goed met elkaar op een rijtje te zetten, om een goede
inspraak van tevoren te plegen. Dus vandaar dat onze fractie voor het
voorstel van D66 is met de procedure zoals daarin is vastgelegd en het
voorstel van het college in ieder geval gewijzigd wil zien waar gesproken
wordt over een driekwart meerderheid. Dat kan natuurlijk nooit zo zijn, dat
zou in ieder geval een normale meerderheid moeten zijn, zoals bij elke
andere raadsbeslissing
Mevrouw TOMASSEN (PS)Voorzitter, Progressief Soest gaat het voorstel van
D66 ook net wat te ver. De mogelijkheden die u geeft in uw voorstel om in
uitzonderlijke gevallen toch een referendum of iets dergelijks mogelijk te
maken, daar staan wij achter. Ik kan mij geheel vinden in het verhaal van
mevrouw Blommers en zeker ook in die vijftig plus één.
VOORZITTERDank u wel. Ik dacht dat alle fracties aan het woord zijn
geweest. Van de zijde van het college kan ik kort zijn. Aan de argumenten
die in ons voorstel staan, heb ik eigenlijk niets toe te voegen. Hooguit
zou het kunnen zijn dat ik in antwoord op wat de heer Witte stelt, waar hij
bang is dat als zo'n belangrijke zaak zich aandient, wij in tijdnood zouden
komen om een dergelijke verordening vast te laten stellen door de raad en
daarna uitvoering daaraan te geven, zeg dat ik die vrees niet deel met hem.
Als het om zo'n belangrijke zaak gaat waar hij op doelt, dan moeten we met
elkaar ook de tijd daarvoor inbouwen om een besluitvormingsproces te