- 16 - 21 februari 1991 - 17 - Van Loon t 24. Nu zou n inspreekt, tg keer zijn dapunten 19 dat juist. n het n en de Commissie zijn van het ge algemene nd met een iuw Raatjes tot het ier om die .andgoed De len naar ;n. In de >er ïgsplan le l op de jas is van de srna meer de ntenlij st l. motiveringen zijn door de pellante voor het algemeen uitgegaan van lichting op olledig en van de PPC functioneel e opmerkingen cultuur- arbij zijn eente Soest kelijk naar nlijst, verwerkt in oor de n. t was :end dat het iderzoek zijn gaan doen, nadat Gedeputeerde Staten hadden gewezen op het cultuur historisch perspectief. Die inventarisatie stelt dat het gaat om een landschapspark en een parkbos. Dat is helemaal geen produktieboswat de firma v.d. Krol, de vorige eigenaar en voor een deel nog eigenaar, er uiteindelijk van heeft gemaakt. Want in die inventarisatie -en misschien mag ik een klein stukje citeren- is opgenomen: "Op 5 oktober 1872 werd het landgoed geveild en kwam het in handen van jonkheer Rutgers van Rozenburg. Deze liet in 1874 door Copijn uit Groenekan een landschapspark aanleggen. Deze aanleg is in laat-landschappelijke stijl en concentreert zich ter weerszijden van de zichtas van het huis, waar zich een glooiend open gebied bevindt met solitairen en randbegroeiingen. In het parkgedeelte zijn voorts diverse slingerende paden aangelegd, waaronder een tweetal berceaux. De rond het huis staande bomen, waaronder een Sequoia of Wellintonia, dateren uit deze tijd. In de noordwesthoek van het landgoed bevindt zich een beukenbosje. Dit was de doolhof. Volgens informatie van de familie Rutgers van Rozenburg Heer ZWAANENBURG (CDA): Mijnheer de voorzitter, met excuses aan de inspreker, het is af en toe niet te volgen. Het gaat iets te snel en u kunt misschien iets meer in de microfoon kunnen praten. Heer VAN LOON: Sorry, ik zal de microfoon wat beter gebruiken. Volgens informatie van de familie Rutgers van Rozenburg bevond zich hierin een kunstmatige grot met een stenen beeld van een heremiet (kluizenaar) Voor de ingang kon een watergordijn worden neergelaten. Ook kon over de trappen rechts van de grot een waterval in werking worden gesteld,Op het hoogste punt bevond zich een eolusharp." Hieruit blijkt dus dat er duidelijk sprake was van een landschapspark/bos. Dit betekent dat de Commissie voor de beroepschriften van verkeerde uitgangspunten is uitgegaan met betrekking tot het cultuurhistorisch perspectief. Anders dan de commissie heeft gemeend, is er zeker wel sprake van een parkbos. Dat is de commissie denk ik niet zozeer te verwijten, alswel de gemeente die in de eerste plaats de toelichting op het ontwerp- bestemmingsplan onjuist, onvolledig heeft opgesteld destijds en op de tweede plaats de inventarisatie niet ter kennis van de commissie heeft gebracht, waardoor de commissie niet volledig was geïnformeerd. De situatie is nu dus zo dat er sprake is van geheel nieuwe feiten en omstandigheden. Die leiden er mijns inziens toe dat het adviezen niet in de huidige vorm kunnen worden overgenomen. Ook bij de nieuwe planherziening, waar nu aan wordt gewerkt, de le herziening Landelijk Gebied, dient met die nieuwe feiten, voortvloeiend uit het cultuurhistorisch perspectief, rekening te worden gehouden. Nu zijn er mijns inziens twee mogelijkheden voor de raad. Of de raad doet nu de zaak zelf af op basis van de nieuwe feiten en omstandigheden en verzoekt B&W om een artikel 19 procedure toe te passen en vergunningen te verlenen. Of de raad verwijst de zaak terug naar de Commissie voor beroepschriften voor nader advies. Ik geef u dan ook in overweging om op grond van deze nieuwe feiten te bevorderen dat zo spoedig mogelijk de gevraagde vergunningen worden verleend. Heer VERHEUS (CDA): Ik weet niet precies, mijnheer de voorzitter, wat nu de juiste gang van zaken is. Het college heeft dus alle vergunningen afgewezen. Het komt bij de beroepschriftencommissie. Het is overigens een zaak die in de vorige raadsperiode al liep, maar goed, dat terzijde. Nu worden er dus een aantal elementen naar voren gebracht die wij -dat erkennen we ook ruiterlijk- in de beroepschriftencommissie niet hebben

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1991 | | pagina 24